17599 |
rimpels |
rimpels:
rimpellen, rimpel (Q203p Gulpen),
rimpels, rimpel (Q203p Gulpen)
|
Hoe noemt men de plooien in de huid van een mens ? Bedoelt worden vooral de plooien in het voorhoofd. Wat is hiervan het enkelvoud ? [DC 18 (1950)]
III-1-1
|
18396 |
ring |
ring:
ene Ringhk-S-S (Q203p Gulpen)
|
ring [GTP]
III-1-3
|
29911 |
ringen |
muntelen:
møntǝlǝ (Q203p Gulpen)
|
Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.]
I-12
|
33582 |
ringen, randen verwijderen van peulvruchten |
vimmen:
vēͅmə (Q203p Gulpen)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
30635 |
ringkwast |
platte kwast:
platǝ kwas (Q203p Gulpen)
|
Kwast waarbij de haarbundel in een smalle ijzeren ring wordt geplaatst en vervolgens wordt vastgewigd. [N 67, 30e]
II-9
|
24234 |
ringmus |
ringmus:
rinkmusj (Q203p Gulpen),
toelmus:
HB/HS, 245: onbekend
toelmusj (Q203p Gulpen)
|
Hoe heet de ringmusch? [DC 06 (1938)] || ringmus (14 bijna gelijk aan de huismus, maar chocoladepetje en -plekje op de wang; broedt meer in hol hout; vaak op trek in flinke troepen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
22865 |
ringrijden, ringsteken |
ringsteken:
rinksteèëke (Q203p Gulpen)
|
ringsteken [SGV (1914)]
III-3-2
|
17669 |
ringvinger |
ringvinger:
ringvinger (Q203p Gulpen),
rinkvinger (Q203p Gulpen)
|
Ringvinger: de vierde vinger waaraan men gewoonlijk een ring draagt (ringvinger, goudvinger,vingerling, iedekje, pillepoort). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18103 |
ringworm |
omloop:
umlaop (Q203p Gulpen),
umloop (Q203p Gulpen),
ringschurft:
rinksjurf (Q203p Gulpen)
|
Huidziekte in de vorm van een wiel (omloop, Sinte-Katrien, springend vuur, ringelworm). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23645 |
rinkelen met de altaarbel |
bellen:
belle (Q203p Gulpen)
|
Met deze bel rinkelen, bellen, schellen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|