e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stille regen natte sneeuw: natte sjnieé (Gulpen), smies: smies (Gulpen) stille regen (vooral met sneeuw) [slek] [N 81 (1980)] III-4-4
stinken stinken: sjtinke (Gulpen), stinke (Gulpen) Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken, muffen, dassen). [N 84 (1981)] III-1-1
stinkende gouwe wrattelenkruid: vrattelekroet (Gulpen) Stinkende gouwe (chelidonium majus 30 tot 90 cm grote, behaarde plant. De bladeren zijn diep ingesneden, soms bijna samengesteld, met grof gekartelde blaadjes, de onderkant is blauwgroen; de bloemen groeien in schermen, met 4 gele kroonbladeren en 2 spo [N 92 (1982)] III-4-3
stobbe vot: vǫt (Gulpen) Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.] II-12
stoel stoel: štōl (Gulpen) stoel [SGV (1914)] III-2-1
stoelen op het priesterkoor koorstoelen: koersjteul (Gulpen) De stoelen op het priesterkoor [koeërsjteul?]. [N 96A (1989)] III-3-3
stoep stoep: sjtoep (Gulpen), stoep (Gulpen) stoep [SGV (1914)] || stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)] III-3-1
stoep, trottoir stoep: sjtoep (Gulpen) stoep [SGV (1914)] III-2-1
stof stub: sjtöp (Gulpen), stup (Gulpen), stöp (Gulpen), stùp (Gulpen) stof [DC 23 (1953)], [SGV (1914)] III-2-1
stof afnemen stub afdoen: sjtub aofdaoë (Gulpen), stubben: sjtöbbe (Gulpen) Stof afnemen (stoffen) [N 79 (1979)] || stoffen (ww.) [SGV (1914)] III-2-1