e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
torenspits torenspits: dr taoëresjpits (Gulpen) De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)] III-3-3
torenuurwerk kerkklok: kerkklok (Gulpen) Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)] III-3-3
torenvalk torenvalk: toarevallik (Gulpen), tôônvalk (Gulpen) torenvalk || valk: torenvalk (34 bekende vogel met spitse vleugels; vliegt vrij langzaam; hangt vaak stil in de lucht en laat zich dan vallen om een muis o.i.d. te vangen; broedt in boomnest of in torens [N 09 (1961)] III-4-1
tornen losdoen: losdoǝ (Gulpen) De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38] II-7
tortelduif tortel: tortel (Gulpen) tortel (28 bekende zomervogel; slank en lichtbruin; nestje meestal in hoge struiken; roep [toerrrrr, toerrrrr] [N 09 (1961)] III-4-1
traag langzaam: langzaam (Gulpen), traag: traog (Gulpen), troag (Gulpen), vuil: voel (Gulpen) niet snel reagerend; langzaam in het handelen [traag, lui] [N 85 (1981)] || traag [SGV (1914)] III-1-4
traag praten zemelen: zemele (Gulpen), zeveren: zèevere (Gulpen) traag praten [lijzen, zemelen] [N 87 (1981)] III-3-1
trage vrouw trut: eng trut (Gulpen) een domme trage vrouw [sarut, sara] [N 85 (1981)] III-1-4
trakteren trakteren (<lat.): trakteeren (Gulpen) trakteeren [SGV (1914)] III-3-1
tranende ogen pipse ogen: pipsje ŏwe (Gulpen) leepogig [SGV (1914)] III-1-1