e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

Gevonden: 4929
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blauwe vleesvlieg, bromvlieg bromvlieg: bromvleeg (Gulpen), dikke vlieg: dieke vleeg (Gulpen, ... ), dīke vleeg (Gulpen), Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones ie = lang uitgesproken (?)  dieke vleeg (Gulpen) bromvlieg (legt eieren in geslacht vlees) [DC 18 (1950)] || Hoe noemt u een grote, dikke vlieg, donkerblauw glanzend, die eieren legt in geslacht vlees (dal) [N 83 (1981)] III-4-2
blauwsel blauwsel: blø̜jsǝl (Gulpen) Soort blauw poeder dat men aan witkalk toevoegt om deze witter te doen lijken. Het toevoegen van blauwsel noemde men in Q 3 'blauwselen' ('blotsǝlǝ'), in Q 121 'blauwen' ('blø̜jǝ'). [N 67, 66f] II-9
blazen blazen: blaoze (Gulpen, ... ), bloaze (Gulpen), Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones  blaoze (Gulpen) blazen [DC 37 (1964)] || Hoe noemt u het geluid dat katten voortbrengen als zij kwaad zijn (blazen, spuwen) [N 83 (1981)] III-1-1, III-2-1
bleek bleek: blèèk (Gulpen) bleek [SGV (1914)] III-1-2
bleke steen bleek gebakken brik: blēǝk ˲gǝbakǝ brek (Gulpen) Metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [N 98, 165; S 37; monogr.; N 30 add.] II-8
blij vro: froeë (Gulpen) blij [SGV (1914)] III-1-4
blijven hangen, blijven plakken plakken: plĕkke (Gulpen), vastgeplakt zijn: vasgeplekt (Gulpen) ergens steeds maar blijven, niet weg willen gaan [kleven, pekken, hukken, persten, plersten, pleisteren] [N 91 (1982)] III-4-4
blijven wachten blijven: blieve (Gulpen, ... ), wachten: wachte (Gulpen), wachten (Gulpen) blijven [DC 37 (1964)] || ergens blijven tot iets of iemand komt [tukken, wachten] [N 91 (1982)] || niet verder gaan, blijven [letten, banken, banketeren, wijlen, blijven] [N 91 (1982)] III-4-4
blikaars uitslag: oetsjlaag (Gulpen) Uitslag, zweren op het achterwerk (blikaars, blikgat, blekker(d), blik, smet). [N 84 (1981)] III-1-2
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksem (Gulpen, ... ) bliksem [SGV (1914)] || bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] III-4-4