e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vooruitkomen, vorderen avanceren: avanceren (Gulpen), opschieten: opscheete (Gulpen) vooruitkomen [avanceren, vorderen, plakken, plakmaken, verkuvereren] [N 91 (1982)] III-4-4
voorwerp waarmee men de laatste haren van het varkenslijf brandt brander: brɛnǝr (Gulpen) Met dit voorwerp brandt men de na het krabben achtergebleven haren af. Het lemma valt uiteen in twee delen: één deel waarin de ouderwetse methoden worden genoemd b.v. stro e.d. en een deel waarin moderner gereedschap is opgenomen b.v. gasbrander. Het branden met stro e.d. kan gebeuren door met een bosje brandend stro over het varkenslijf te strijken, of door een strovuurtje onder het varken te stoken, terwijl het dier is opgehangen. Voor het mes waarmee men de laatste haren van het varkenslijf verwijdert, zie men het lemma ''mes''.' [N 28, 33c; monogr.] II-1
voorzanger voorzanger: väöerzaenger (Gulpen) Een voorzanger [veurzenger,-zinger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
voorzichtig voorzichtig: voorzichtig (Gulpen), vurzichtig (Gulpen) rekening houdend met wat er zou kunnen gebeuren, zorg dragend dat er niets verkeerd gaat [listig, roekelijk, voorzichtig] [N 85 (1981)] III-1-4
vormbewijs vormbriefje: vörmbrifke (Gulpen) Het bewijs dat men gevormd is, vormbriefje [firmbrifje]. [N 96D (1989)] III-3-3
vormeling vormeling: vörmeling (Gulpen) Een vormeling. [N 96D (1989)] III-3-3
vormen vormen: vörreme (Gulpen) Vormen, het Vormsel toedienen [firme, fierme]. [N 96D (1989)] III-3-3
vormsel vormsel: vormsel (Gulpen) Het Vormsel [firmoeng]. [N 96D (1989)] III-3-3
vorst, het vriezen vrost: vrŏs (Gulpen) vorst (vriezend weer) [SGV (1914)] III-4-4
vos vos: vos (Gulpen) vos: Hoe noemt u in uw dialect het roodharige hondachtige roofdier dat kippen steelt en vermaard is om zijn sluwheid? [N100 (1997)] III-4-2