e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wasbord roeffel: roefel (Gulpen), wasbred: weschbred (Gulpen), wĕschbrĕt (Gulpen) de plank waarover gegolfd zink geslagen is, waarop men vuil goed wast (troffel, roefel, wasbord) [N 90 (1982)] III-2-1
wasdraad spintlicht: figuurelijk betekent het woord sjpintlich in t Gulpens ook een persoon of kind, vooral meisje, dat te tenger en teere is voor haar leeftijd, bv> t is mer get wie e sjpintlich  t sjpintlich (Gulpen) De in was gedrenkte draad, gebruikt om kaarsen aan te steken [spintlicht?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wasgoed was: wäs (Gulpen) wasgoed [DC 35 (1963)] III-2-1
wastafeltje in de sacristie lavabo (lat.): lavabo (Gulpen) Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)] III-3-3
waterbeits waterbeits: wātǝrbęjts (Gulpen) Waterige kleurstof voor hout die gedeeltelijk in de houtvezels trekt. [N 67, 25a; monogr.] II-9
waterdamp, wasem damp: damp (Gulpen) Zichtbaar gasmengsel dat bij het koken van water opstijgt (damp, blaak) [N 79 (1979)] III-2-1
waterhoen waterhoen: waterhoön (Gulpen) waterhoen (33 rode bles en wit onder de staart, die vaak wordt opgewipt; algemeen [N 09 (1961)] III-4-1
waterige kost broei: als in biljart-keu  breu (Gulpen), sladder: sjladder (Gulpen), sladder (Gulpen), slobber: sjlobber (Gulpen), sjloeber (Gulpen) slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)] III-2-3
waterleiding waterleiding: waterleiding (Gulpen) het stelsel van buizen waardoor drinkwater naar huizen geleid wordt [lei] [N 90 (1982)] III-3-1
waterloot waterscheut: waterschöt (Gulpen), Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones  watersjut (Gulpen) Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)] III-4-3