e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

Gevonden: 4929
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de stal uitmesten schoonmaken: šonmākǝ (Gulpen) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de stuipen hebben de stuipen hebben: de sjtupe hubbe (Gulpen), de stûpe höbbe (Gulpen) stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (spinneweven, spinnevoeten, stuiptrekken, in de gaven liggen). [N 84 (1981)] III-1-2
de tafel dekken de tafel dekken: de toffel dekke (Gulpen, ... ), de tafel gereedmaken: de toffel gereed make (Gulpen), dekken: dekke (Gulpen), tafel dekken: toffel.dekke (Gulpen) tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)] III-2-1
de toog aankrijgen ingekleed worden: dr toog-igeklejd wedde (Gulpen) De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)] III-3-3
de tweede keer bakken drogen: dryǝgǝ (Gulpen) Uit de woordtypen blijkt dat dit voor de tweede keer bakken bestaat uit twee handelingen t.w. laten kleuren en laten drogen van de beschuit. [N 29, 63] II-1
de was blauwen (de) was blauwen: de wesj blōje (Gulpen) blauwen [de wasch ~ ] [SGV (1914)] III-2-1
de was bleken bleken: blèke (Gulpen) het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)] III-2-1
de was invochten invochten: invochten (Gulpen, ... ) het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)] III-2-1
de was mangelen wringen: wringe (Gulpen) De was glad maken d.m.v. een mangel (mangelen, wringen) [N 79 (1979)] III-2-1
de was spoelen spoelen: sjpeule (Gulpen), sjpŏle (Gulpen) spoelen [SGV (1914)] || Zeep verwijderen uit kledingstukken door ze heen en weer te bewegen in een vloeistof (spoelen, plodderen) [N 79 (1979)] III-2-1