e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

Gevonden: 4929
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droesem dras: dras (Gulpen, ... ), grond: grond (Gulpen) droesem [SGV (1914)] || droesem; Hoe noemt U: Bezinksel in een wijnfles (droesem, dras) [N 80 (1980)] III-2-3
droge verfstoffen beenzwart: bē̜žwat (Gulpen), bergblauw: bɛrǝx˱blǫw (Gulpen), bremer groen: brēmǝr grø̄n (Gulpen), bruine oker: brūnǝ ōkǝr (Gulpen), chromaatgroen: kromāt˲grø̄n (Gulpen), chroomgroen: krōmgrø̄n (Gulpen), dekwit: dɛkwet (Gulpen), engels rood: eŋǝlš rūǝt (Gulpen), florentijner lak: florɛntīnǝr lak (Gulpen), gebrande amber: gǝbrandǝ ambǝr (Gulpen), gele oker: gē̜lǝ ōkǝr (Gulpen), gommi: gumi (Gulpen), goudglid: gǭt˲glet (Gulpen), groene aarde: grø̄n ē̜ǝt (Gulpen), ijzermenie: īzǝrmēni (Gulpen), indigoblauw: endigoblǫw (Gulpen), indisch geel: endiš ˲gē̜l (Gulpen), indisch rood: endiš rūǝt (Gulpen), ivoorzwart: ivōržwat (Gulpen), kalkgeel: kalǝk˲gē̜l (Gulpen), kalkgroen: kalǝk˲grø̄n (Gulpen), karmezijnlak: karmǝzīnlak (Gulpen), karmijn: karmīn (Gulpen), kasseler aarde: kasǝlǝr ē̜ǝt (Gulpen), kobaltblauw: kobalt˱blǫw (Gulpen), kobaltgroen: kobalt˲grø̄n (Gulpen), kraplak: kraplak (Gulpen), lampenzwart: lampǝžwat (Gulpen), litofoonwit: litofōnwet (Gulpen), loodmenie: lūǝtmēni (Gulpen), loodwit: lūǝtwet (Gulpen), mineraalblauw: minǝrālblǫw (Gulpen), moderood: mōdǝrūǝt (Gulpen), napels geel: nāpǝls ˲gē̜l (Gulpen), ongebrande amber: ǫngǝbrandǝ ambǝr (Gulpen), parijzer blauw: parīzǝr blǫw (Gulpen), permanentgroen: pɛrmanɛnt˲grø̄n (Gulpen), permanentrood: pɛrmǝnɛntrūǝt (Gulpen), permanentwit: pɛrmanɛntwet (Gulpen), perziaans rood: pɛrzijāns rūǝt (Gulpen), poeder: pujǝr (Gulpen), potlood: pǫtlūǝt (Gulpen), pruisisch blauw: prȳsǝs˱ blǫw (Gulpen), rijtuigzwart: ritȳx˲žwat (Gulpen), schijtgeel: šīt˲gē̜l (Gulpen), sienna: sjɛna (Gulpen), signaalrood: senjālrūǝt (Gulpen), spaans groen: špāns ˲grø̄n (Gulpen), titaanwit: titānwet (Gulpen), turks rood: tørǝks rūǝt (Gulpen), ultramarijnblauw: øltramǝrīnblǫw (Gulpen), vermiljoenrood: vǝrmeljū.nrūǝt (Gulpen), vlamzwart: vlamžwat (Gulpen), wolframblauw: wǫlǝframblǫw (Gulpen), zilverglid: zelǝvǝrglet (Gulpen), zinkgroen: zeŋk˲grø̄n (Gulpen), zinkwit: zeŋkwet (Gulpen), zwartsel: žwatsǝl (Gulpen), zweeds zwart: žwēts ˲žwat (Gulpen  [(zeer donker zwart)]  ) De poedervormige, kleurgevende bestanddelen van een verf. In dit lemma zijn de benamingen voor een aantal droge verfstoffen waarmee men vroeger zelf verf maakte, bijeengeplaatst. Rubriek A bevat algemene benamingen voor droge verfstoffen, terwijl onder B tot en met H de termen voor respectievelijk witte, gele, rode, blauwe, groene, bruine en zwarte verfstoffen zijn opgenomen. Droge verfstoffen werden in L 330 bewaard in 'laden' ('lājǝ'), 'trommels' ('trǫmǝls'), 'bussen' ('bø̜sǝ') en 'doosjes' ('dø̄skǝs'), in K 353 in 'vaatjes' ('v'tjǝs'), in Q 113 in 'blikken bussen' ('blekǝ bøs'), in L 328 in 'blikken bussen' ('blekǝ bø̜s'), in Q 121 in een 'blikken doos' ('blē̜xǝ duǝs'), in L 163 in 'tonnen' ('tonǝ'), in L 267 in 'tonnetjes' ('tø̜nkǝs') en 'houten kistjes' ('hǫwtǝ kesjǝs'), in Q 71 in 'houten bakjes' ('hōtǝn b'kskǝs'), in Q 203 in 'houten tonnetjes' ('hǭtǝ tønǝkǝs'), in Q 113 in 'houten tonnen' ('hōtǝ tǫnǝ'), in P 219 in een 'verfton' ('v'rǝftǫn'), en in L 414 in een 'papieren buil' ('papīrǝ bø̜jl'). [N 67, 1a; N 67, 1b; N 67, 2; N 67, 5-9; monogr.] II-9
dronkaard boemelaar: boemelèer (Gulpen), zatlap: zatlap (Gulpen), zuiperd: zoeperd (Gulpen), zuiplap: zoeplap (Gulpen, ... ) dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] III-2-3
dronken zat: zat (Gulpen) zat [SGV (1914)] III-2-3
droog blijven het blijft over: ⁄t blief uəver (Gulpen), overblijven: uvver blieve (Gulpen) droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)] III-4-4
droog weer droog: drûûch (Gulpen) droog [RND] III-4-4
droogdoek, theedoek droogdoek: drøx˂dōk (Gulpen) de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] III-2-1
droogrek rek: ręk (Gulpen) Het houten rek buitenshuis waarop men vaten, melkbussen en emmers te drogen legt. [A 15, 25; monogr.] I-11
drop drop: drop (Gulpen), lakrits: lacrits (Gulpen), lakrits (Gulpen) drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)] III-2-3
dropwater lakrits: lakrits (Gulpen, ... ), lakritswater: lacritswater (Gulpen), lakritswater (Gulpen) Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)] III-2-3