e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

Gevonden: 4929
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
druilerig en koud weer nat (weer): en ne natte zŏëmer (Gulpen, ... ), nat (Gulpen, ... ), nat waer (Gulpen), regenachtig (weer): règenechtig (Gulpen), regenweer: raene waer (Gulpen), vies (weer): vīēs weer (Gulpen), vochtig (weer): vögtig waer (Gulpen), waterkoud (weer): water kaod (Gulpen) nat [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || nat weer [versigheid] [N 81 (1980)] || nat, vochtig, gezegd van het weer [wak, luimerig] [N 81 (1980)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || nattig en koud, gezegd van het weer [kil, killig, waterkoud] [N 81 (1980)] || regenachtig, gezegd van het weer [ruizerig] [N 81 (1980)] || zomer [een natte ~ ] [SGV (1914)] III-4-4
druipen van de regen druipen: druupe (Gulpen), häje droaëp van de rèêge (Gulpen, ... ), druppen: häje drüpt van de rèêge (Gulpen, ... ) droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)] III-4-4
druiventros druiventros: droevetros (Gulpen) druiventros [SGV (1914)] I-7
druk praten bebbelen: bebbele (Gulpen), scharwettelen: sjarwettele (Gulpen), veel mondwerk: veul mondwerk (Gulpen) druk praten [stemmen] [N 87 (1981)] III-3-1
drukken drukken: drukke (Gulpen), duwen: duë (Gulpen) Drukken: iets aan een wegende of stuwende kracht onderwerpen (drukken, prangelen, priegelen). [N 84 (1981)] III-1-2
drukte maken omstand maken: umstand make (Gulpen), umstnde (du.) maken: umsjteng make (Gulpen) drukte maken, veel moeite doen meestal op luidruchtige wijze [omstand maken, spatsen maken, statie maken] [N 85 (1981)] III-1-4
drukte, gedoe ambras: ambras (Gulpen), begankenis: begenkenis (Gulpen) een overvloed van bezigheden, drukte [slemeur, trubbel, navegatie, begankenis, omstand, wiet] [N 85 (1981)] III-1-4
druppel drup: drup (Gulpen, ... ), druppel: druppel (Gulpen), en dröppel water (Gulpen) druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)] || een afgescheiden, min of meer bolvormig vochtdeeltje [drup, druppel, droppel, drop] [N 91 (1982)] III-4-4
dubbel sierhek barrier: brēr (Gulpen), stanketsel: stankɛtsǝl (Gulpen) Dubbel sierhek dat toegang geeft tot een boerenhofstee of buitenplaats. [A 25, 5f; L 19B, 6] I-8
dubbele ladder dobbeltrap: dǫbǝltrap (Gulpen) Ladder bestaande uit twee delen die aan de bovenzijde scharnierend met elkaar zijn verbonden. [N 67, 63d] II-9