23667 |
een aflaat verdienen |
aflaat verdienen:
nne aaflaot verdene (Q203p Gulpen)
|
Een aflaat verdienen/winnen/bekomen/halen/bidden [ne ablas verdeene?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23781 |
een askruisje halen |
askruisje halen:
zich `m aesjkruutske haoële (Q203p Gulpen)
|
Zich met as laten tekenen op Aswoensdag, een askruisje halen. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
19294 |
een berisping krijgen |
het gezegd krijgen:
dèe krèeg ⁄t gezag (Q203p Gulpen)
|
iemand iets verwijten, kwalijk nemen en dat met luide stem kenbaar maken [de broek opnestelen, kijven, meegeven, belakken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21811 |
een bevel opvolgen |
luisteren:
loestere (Q203p Gulpen),
pareren (<lat.):
WNT: pareeren (I), Uit lat. parêre, gehoorzamen, overgenomen in de rechtstaal en vandaar ook in ruimer gebruik. Van een bevel, eene opdracht enz. Het volvoeren, volbrengen, nakomen.
parere (Q203p Gulpen)
|
een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
20505 |
een borrel drinken |
proeven:
preuve (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen)
|
jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
ən boͅtəram šmēͅərə (Q203p Gulpen)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
22484 |
een cadeau geven |
cadeau (fr.) geven:
cado gève (Q203p Gulpen),
schenken:
sjínke (Q203p Gulpen)
|
Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)]
III-3-2
|
22724 |
een cadeau krijgen |
cadeau (fr.) krijgen:
cado krĕge (Q203p Gulpen),
cado kriege (Q203p Gulpen)
|
Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)]
III-3-2
|
34532 |
een ei |
ei:
ē̜i̯ (Q203p Gulpen)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
23950 |
een gelofte doen |
een gelofte afleggen:
n gelofte aafleggke (Q203p Gulpen),
een gelofte doen:
n gelofte daoë (Q203p Gulpen)
|
Een gelofte doen, afleggen bijv. om op bedevaart te gaan [gelaove, jelobe]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|