25600 |
een gleuf aanbrengen in het deegbrood |
knippen:
knepǝ (Q203p Gulpen),
snijden:
šni-jǝ (Q203p Gulpen)
|
Met de schaar of het mes een gleuf aanbrengen in het deegbrood. Volgens de informant van L 330 wordt dit "knippen" gedaan om het rijzen te bevorderen bij slechte deeg. [N 29, 44a]
II-1
|
20131 |
een hond vleien |
aanhalen:
aahaoële (Q203p Gulpen),
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones
aahaoële (Q203p Gulpen)
|
Hoe noemt u een hond vleien (fluren, flemen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
19855 |
een huis huren |
pachten:
pachten (Q203p Gulpen),
paxtə (Q203p Gulpen)
|
een huis huren [DC 35 (1963)] || huren [SGV (1914)]
III-2-1
|
30049 |
een huis uitzetten |
uitzetten:
ūt˲zetǝ (Q203p Gulpen)
|
De omtrek van een te bouwen huis met palen en planken uitzetten. [N 30, 24a; monogr.]
II-9
|
20508 |
een kater hebben |
een kater haan:
ene kater han (Q203p Gulpen),
een kater hebben:
ĕne kater hubbe (Q203p Gulpen),
haarpijn hebben:
haorpieng hubbe (Q203p Gulpen)
|
kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20175 |
een kind op de arm dragen |
op de arm dragen:
opg⁄n erm drage (Q203p Gulpen),
oppen erm dragen (Q203p Gulpen),
op haar arm dragen:
op dr erm drage (Q203p Gulpen)
|
een kind op de arm dragen [peizen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
23755 |
een kruisje geven |
een kruisje geven:
e kink e kruutske geëve (Q203p Gulpen)
|
Een kind voor het slapen gaan met de duim een kruisje geven op het voorhoofd. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23707 |
een kruisje op het brood maken |
een kruis maken over het brood:
e kruuts uvver t broeëd make (Q203p Gulpen)
|
Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23706 |
een kruisteken maken |
n kruus maake:
e kruuts make (Q203p Gulpen)
|
Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17887 |
een kuil graven |
een kuil graven:
en koel grave (Q203p Gulpen),
een kuil maken:
koel make (Q203p Gulpen)
|
kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|