18077 |
een verkoudheid hebben |
de koorts hebben:
ig höb der kots (Q203p Gulpen),
een kou hebben:
eng kou hubbe (Q203p Gulpen),
het te pakken hebben:
ig haan ut te pakke (Q203p Gulpen),
ig höb het te pakke (Q203p Gulpen)
|
Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
17709 |
een wind laten |
ene laten vliegen:
enge laote vlege (Q203p Gulpen)
|
wind laten [N 10c (1995)]
III-1-1
|
34542 |
eend |
eend:
ęnt (Q203p Gulpen),
ɛnt (Q203p Gulpen)
|
[JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.]
I-12
|
34400 |
eenmaal geschoren schaap |
éénmaal geschoren germ:
ęǝmǭl gǝšǭǝrǝ germ (Q203p Gulpen)
|
Bedoeld wordt een schaap dat eenmaal is geschoren en één paar vaste tanden heeft. Het schaap wordt voor de eerste keer geschoren als het ongeveer 15 maanden oud is. Het heeft twee tanden als het ongeveer een-en-driekwart jaar oud is. Men kan zeggen dat het in dit lemma gaat om een schaap van ongeveer 15 maanden tot ongeveer 2 jaar. [N 77, 12; N 77, 13; N 70, 6a; JG 1d; AGV, m 3; monogr.]
I-12
|
18851 |
eenvoudig |
eenvoudig:
eenvoudig (Q203p Gulpen),
einfach (du.):
èevach (Q203p Gulpen),
modest:
modest (Q203p Gulpen),
simpel:
simpel (Q203p Gulpen)
|
eenvoudig [SGV (1914)] || zonder overdaad, weelde of vertoon, niet voornaam [bedest, gewoon, eenvoudig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19368 |
eenvoudige of armoedige woning |
barak:
brak (Q203p Gulpen),
boede:
boet (Q203p Gulpen)
|
Een eenvoudige, kleine, soms armoedige woning van hout, riet, stro of plaggen gebouwd (kot, hut, brak, keet, patiek) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21517 |
eenzaam |
afgesloten:
aafgeschloate (Q203p Gulpen),
alleen:
alleng (Q203p Gulpen)
|
alleen, zonder gezelschap; ver van mensen verwijderd [eenlijk, eendelijk, allenig, enig, eens] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23709 |
eer aan de vader |
eer aan de vader:
ier an dr vadder (Q203p Gulpen)
|
Het "Eer aan de Vader..."of "Glorie zij de Vader...". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23654 |
eerherstellende communie |
communie (<lat.) van eerherstel:
kemune van ierhersjtèl (Q203p Gulpen)
|
Een eerherstellende communie op de 1e vrijdag van de maand. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18960 |
eerlijk |
eerlijk:
eerlijk (Q203p Gulpen),
ierlijk (Q203p Gulpen),
ieërlijk (Q203p Gulpen)
|
eerlijk: Jullie moeten die snoepjes - delen [DC 39 (1965)] || zonder leugen en bedrog [treffelijk, eerlijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|