30600 |
glansverf |
glansverf:
glans˲[verf] (Q203p Gulpen)
|
Verf die na droging een glanzend oppervlak vertoont. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 19b; monogr.]
II-9
|
30783 |
glas in lood |
gebrand glas:
gǝbrant ˲glās (Q203p Gulpen),
glas in lood:
glās˱ e lūǝt (Q203p Gulpen)
|
Samenstel van kleine, gekleurde ruitjes van gebrand glas, die in H-vormige loden roeden zijn gevat. Bij het aanbrengen van glas in lood worden de roeden zo ver als nodig uiteengebogen om het glas erin te plaatsen. Vervolgens worden ze weer aangedrukt en aan de hoeken en kruisingen aan elkaar gesoldeerd. [N 67, 89l; monogr.]
II-9
|
30788 |
glas snijden |
glas snijden:
glās šni.jǝ (Q203p Gulpen)
|
Glas op maat snijden met behulp van een glassnijder. Zie ook het lemma 'Glassnijder'. [N 67, 90b]
II-9
|
23380 |
glas-in-loodraam |
glas-in-loodvenster:
glaas in loeëd vinster (Q203p Gulpen)
|
Een glas-in-loodraam. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
30681 |
glasbreker |
glasbreker:
glās˱brē̜ǝkǝr (Q203p Gulpen)
|
IJzeren lemmet met inkepingen voor verschillende diktes van glas, dat wordt gebruikt wanneer de bij het glassnijden af te breken stroken glas te smal zijn om met de hand aan te vatten. [N 67, 58c]
II-9
|
19399 |
glasgordijn |
gordijn:
gardeing (Q203p Gulpen)
|
Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
30678 |
glaskrabber |
glasschraper:
glāsšrāpǝr (Q203p Gulpen)
|
Werktuig om kleine verfspatjes van glas te verwijderen. In Q 121 verwijderde men overtollige verf ook door het glas nat te maken en vervolgens met een muntstuk over de spatjes te wrijven. In K 353 werd hiervoor een koperen geldstuk gebruikt. [N 67, 56b]
II-9
|
30792 |
glasrek |
bakje:
bɛkskǝ (Q203p Gulpen)
|
Vierkant rooster met aan de onderzijde een bakje, waarin het glas, de hamer, de stopverf, etc. gelegd kunnen worden. [N 67, 91]
II-9
|
30680 |
glassnijder |
(de) diamant:
dǝr dijama.nt (Q203p Gulpen),
glassnijder:
glāsšni.jǝr (Q203p Gulpen)
|
Instrument waarmee het glas op maat wordt ingeritst. De glassnijder kan zijn samengesteld uit een houten handvat waaraan een diamant is bevestigd, maar er bestaan ook uitvoeringen waarbij het glas met behulp van een stalen wieltje wordt ingeritst. Aan de zijkant van de kop van de glassnijder zijn soms enige inkepingen aangebracht, die corresponderen met de verschillende glasdiktes. Zij worden gebruikt om het glas af te breken. In Q 203 werden deze inkepingen 'de tanden' ('dǝ t'ŋ') genoemd. Zie ook afb. 98. [N 67, 58a; N 67, 58b; monogr.]
II-9
|
30682 |
glassnijder voor ronde vlakken |
rondsnijder:
rǫntšni.jǝr (Q203p Gulpen)
|
Glassnijder bestaande uit een rubber of kunststof dop waaraan een 3600 draaibare metalen lat is bevestigd. De glassnijder wordt met behulp van een stelschroef op de lat vastgezet. Door de dop op het glas vast te drukken en tegelijkertijd met de glassnijder een ronddraaiende beweging te maken, wordt het glas cirkelvormig ingeritst. [N 67, 58d]
II-9
|