30683 |
glastang |
glastang:
glāstaŋ (Q203p Gulpen),
platte tang:
platǝ taŋ (Q203p Gulpen)
|
Tang die bij zeer dik glas wordt gebruikt om na het snijden de overtollige stroken af te breken. [N 67, 58e]
II-9
|
19386 |
glazenkast |
glazenkast:
glazekas (Q203p Gulpen)
|
Kast met opbouw, voor zilver- of glaswerk (buffet, zilverkast, glazenkast) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
20556 |
glazig |
glazerig:
glazerig (Q203p Gulpen),
glazig:
glazig (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen)
|
glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17626 |
glazuur |
glazuur:
glazuur (Q203p Gulpen)
|
Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
22376 |
glijbaan |
roetsjbaan:
roetsjbaan (Q203p Gulpen)
|
Het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17853 |
glijden |
glitschen (du.):
glietsje (Q203p Gulpen),
glitsen:
glietsje (Q203p Gulpen),
schampen:
sjampe (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
schuiven:
schûve (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
slepen:
sjliepe (Q203p Gulpen),
Op een glijbaan.
sjliepe (Q203p Gulpen),
slibberen:
sjliebere (Q203p Gulpen)
|
glijden [SGV (1914)] || Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)]
III-1-2, III-3-2
|
18879 |
glimlachen |
monkelen:
moenkele (Q203p Gulpen),
monkele (Q203p Gulpen)
|
onhoorbaar lachen door de mond te vertrekken [monkelen, glimlachen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24316 |
glimworm |
glimworm:
glímwurm (Q203p Gulpen),
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones
glimwurm (Q203p Gulpen),
onzelieveherebeestje:
O.L.H. bīuske (Q203p Gulpen),
vuurmannetje:
vuurmänneke (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
vuurvlieg:
vuurvleeg (Q203p Gulpen),
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones
vuurvleeg (Q203p Gulpen),
waaslicht:
waaslich (Q203p Gulpen)
|
glimworm [GV Gr (1935)], [SGV (1914)], [ZND 18G (1935)] || Het wijfje is vleugelloos, 12-18mm lang, bruinachtig van kleur, het halsschild is geel omrand. Het heeft vrij sterke lichtorganen op het einde van het achterlijf (glimworm, lichtmaaike, viermaai, gloeiige worm) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u een soort kever: het mannetje is gevleugeld. Het kan 11-16mm lang worden. Het is bruinachtig van kleur en is in staat een geelgroen licht uit te stralen met behulp van lichtorganen op het achterlijf (glimkever) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
19456 |
gloed |
hits:
hets (Q203p Gulpen)
|
Hitte, warmte die van een vurige massa uitstraalt (gloed, hitte, warmte) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
23607 |
gloria |
gloria (lat.):
dr gloria (Q203p Gulpen)
|
De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|