21326 |
goedkoop |
billig (du.):
billig (Q203p Gulpen),
goedkoop:
gookoap (Q203p Gulpen)
|
goedkoop [SGV (1914)]
III-3-1
|
22657 |
goedkoopste rang in een schouwburg |
engelenbak:
engelebak (Q203p Gulpen)
|
De goedkoopste rang in een schouwburg [uilekot]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
18954 |
goedzak |
goede kloot:
gouwe kloeët (Q203p Gulpen),
goede slob:
(slof).
enge goo sjloeb (Q203p Gulpen)
|
een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24958 |
golf |
baar:
baar (Q203p Gulpen),
golf:
golf (Q203p Gulpen)
|
golf, bolle verheffing op de waterspiegel, meestal veroorzaakt door de wind [baar, zwolp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24959 |
golven ww. |
golven:
golve (Q203p Gulpen),
golven (Q203p Gulpen)
|
golven (ww), rijzen en dalen van water [gurzelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24538 |
gom |
gummi:
goemi (Q203p Gulpen),
hars:
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
harsj (Q203p Gulpen),
poppenhout:
WLD (?JK)
puppeshout (Q203p Gulpen)
|
De kleverige, doorschijnende vloeistof die uit spleten of insnijdingen in sommige bomen vloeit en in de lucht hard word; deze stof is i.t.t. hars niet oplosbaar in alcohol of ether gom, plek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17903 |
gooien |
bruien:
brŭŭje (Q203p Gulpen),
werpen:
werpe (Q203p Gulpen)
|
gooien [goesje] [N 38 (1971)] || werpen [SGV (1914)]
III-1-2
|
20544 |
gort |
gort:
gort (Q203p Gulpen),
meel:
mail (Q203p Gulpen)
|
gort; Hoe noemt U: Graan dat op de molen verbrijzeld is, grutten (gort, grut, smoel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
30581 |
goudbrons |
goudbrons:
gǭt˱brǫns (Q203p Gulpen)
|
Goudkleurig verfpoeder. [N 67, 10a; monogr.]
II-9
|
24411 |
gouden tor |
goudkever:
gaodkever (Q203p Gulpen),
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones
gaodkèever (Q203p Gulpen)
|
Hoe noemt u de gouden kever: een soort kever, 15-21mm lang, bladsprietig (goudkever, goudbeest, gouwke, hovenier) [N 83 (1981)]
III-4-2
|