25612 |
het bakproces ten einde brengen |
bakken:
(het brood is) gǝbakǝ (Q203p Gulpen)
|
De baktijd, de tijd die nodig is om een goed gebakken brood te verkrijgen, is verschillend en afhankelijk van de oventemperatuur, van de grootte van het te bakken brood, van de bij de deegbereiding gebruikte grondstoffen (Schoep blz. 107). [N 29, 49]
II-1
|
30770 |
het behang insmeren |
insmeren:
ešmē̜rǝ (Q203p Gulpen)
|
Het behangselpapier met behulp van de papborstel met plaksel bestrijken. [N 67, 97a; monogr.]
II-9
|
23802 |
het doopwater wijden op paaszaterdag |
wijwater halen:
wiewater haoële (Q203p Gulpen),
wijwaterswijding:
wiewatersieïng (Q203p Gulpen)
|
Het gebruik om op Paaszaterdag het doopwater te wijden en wijwater te halen. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23742 |
het heilig hartbeeld laten introniseren |
het heilig hart laten introniseren (<fr.):
t hellig hart laote intronisere (Q203p Gulpen),
intronisatie (<fr.) van het heilig hartbeeld:
de intronisatie van t hellig hart (Q203p Gulpen)
|
Een beeld van het H.Hart in het huisgezin laten introniseren, d.w.z. plechtig een ereplaats geven, door een parochiegeestelijke, wanneer die op huisbezoek komt. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23990 |
het heilig oliesel ontvangen |
heilige olig krijgen:
dr hellige aoëlig kriege (Q203p Gulpen)
|
Het H. Oliesel ontvangen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24058 |
het heilig oliesel toedienen |
heilige olig geven:
dr hellige aoëlig geëve (Q203p Gulpen)
|
Het H. Oliesel toedienen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23609 |
het misboek omdragen |
het misboek omdragen:
t mèsbook umdrage (Q203p Gulpen)
|
Het misboek omdragen, van de epistel- naar de evangeliezijde van het altaar brengen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23573 |
het orgel trappen |
de orgel treden:
dr urregel trèè (Q203p Gulpen)
|
Het orgel treden of trappen, de blaasbalg tredend met lucht vullen en gevuld houden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25378 |
het ruggemerg doorsnijden of -steken |
nikken:
nikǝ (Q203p Gulpen)
|
Het ruggemerg doorsnijden of -steken, opdat het dier sneller doodgaat. [N 29, 38; N 28, 6; monogr.]
II-1
|
25443 |
het vlees in stukken snijden |
stukkeren:
štøkǝrǝ (Q203p Gulpen)
|
Als één der helften van het gekloofde dier verwerkt wordt, snijdt men deze eerst in enkele grote, wat handzamer stukken. [N 28, 98; monogr.]
II-1
|