33609 |
huisweide |
bleek:
blèek (Q203p Gulpen)
|
Onderhouden grasveld (bleek, gazon, gruis) [N 79 (1979)]
I-7
|
23732 |
huiszegen |
huiszegen:
dr hoeszeëge (Q203p Gulpen)
|
De Huiszegen, d.w.z. een ingelijste afbeelding van O.L. Heer aan het kruis, waaronder enkele gebeden, of een tekstplaat in sierschrift, waarop een gebed over huis en bewoners of een uit Rome ontvangen plaat waarop de afbeelding van de paus, vermelding van [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23754 |
huiszegening |
driekoningenhuiszegen:
dr driekönninge hoeszeëge (Q203p Gulpen)
|
De huiszegening op Driekoningen of op Paaszaterdag. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24173 |
huiszwaluw |
huiszwalber:
hoessjwelber (Q203p Gulpen)
|
huiszwaluw (12,5 helemaal wit van onder; witte stuit; kleinest buiten tegen een woning of kerk [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17997 |
huiveren |
huiveren:
huuvere (Q203p Gulpen)
|
huiveren [SGV (1914)]
III-1-2
|
17999 |
huiverig |
schuiverig:
schoeverig (Q203p Gulpen)
|
Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18595 |
hul |
hul:
Opm. betekenis meer: falie, voile.
höl (Q203p Gulpen)
|
hul (kap) [SGV (1914)]
III-1-3
|
21807 |
hulp vragen |
<imp.> help mich:
help mich get (Q203p Gulpen),
hulp vragen:
hulp vroage (Q203p Gulpen)
|
iemand vragen te helpen [genaden] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
18936 |
hulp, bijstand |
hulp:
hulp (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
de ondersteuning die men iemand geeft om zijn werk af te maken [hulp, genade] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24572 |
hulst |
hulst:
huls (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
huls (Q203p Gulpen),
WLD
hulst (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
De altijdgroene heester met stijve, stekelpuntige, glimmende bladeren, witte bloemen en rode bessen; hulst (heukel, velst, ulster, prikblad). [N 82 (1981)]
III-4-3
|