20109 |
korenbloem |
korenbloem:
kōǝnblǫm (Q203p Gulpen),
-
kowenblom (Q203p Gulpen)
|
Centaurea Cyanus L. Een niet meer zo algemeen voorkomende plant met blauwe bloemen, een spinselachtig behaarde stengel en dunne lancetvormige bladeren, die groeit in korenvelden, op zandgronden en in bermen. De plant bloeit van juni tot augustus en varieert in hoogte van 30 tot 60 cm. [A 13, 14; L 34, 31; monogr.; add. uit JG 1b] || korenbloem [DC 13 (1945)]
I-5, III-4-3
|
33092 |
korenmijt zetten |
mijten:
mītǝ (Q203p Gulpen)
|
Het maken van de korenmijt. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Het object van de overgankelijke werkwoorden is steeds: een korenmijt, of, kortweg, koren. [N 15, 44; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
24194 |
korhoen |
korhoen:
korhoön (Q203p Gulpen)
|
korhoen (53 vrij zeldzame heidevogel; haan staalblauw, hen bruin en kleiner; houdt in het voorjaar pronkbijeenkomsten op een open plek op de hei [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24539 |
kornoelje (alg.) |
konkernol:
kŏnkernool (Q203p Gulpen),
kornoelje:
kornoelje (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
kornoelje (Q203p Gulpen),
WLD
kornoelje (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
De kornoelje. Gele kornoelje me gele bloemen en karmijnrode vruchten, 3-7 m hoog; de geelbruine schors schilfert in kleine schubben af. [N 82 (1981)] || kornoelje [SGV (1914)]
III-4-3
|
20617 |
korst |
korst:
kauwes (Q203p Gulpen)
|
korst; de harde buitenkant van kaas, brood, een pasteitje noemt men in het Nederlands korst. Gebruikt men dit in uw dialect ook? Zo ja, hoe wordt het uitgesproken? [DC 44 (1969)]
III-2-3
|
18013 |
kortademig |
dempig:
dempig (Q203p Gulpen)
|
dempig [SGV (1914)]
III-1-2
|
24737 |
korte dikke wortel |
dikke wortel:
dikke wortel (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
dieke wortele (Q203p Gulpen)
|
Korte, dikke wortels (mollestaarten). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21132 |
korter maken |
een kortere weg pakken:
ene kottere wèg pakke (Q203p Gulpen)
|
een af te leggen afstand korter maken door een rechtere weg te nemen (richten) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
34520 |
kortwieken |
stoepen:
štupǝ (Q203p Gulpen)
|
Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.]
I-12
|
21876 |
kostbaar |
kostbaar:
kostbaar (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
kostelijk:
köselik (Q203p Gulpen)
|
veel geld waard (zijn) [durabel, kostelijk, kostbaar] [N 89 (1982)]
III-3-1
|