33557 |
molsla |
zeikalom:
cf paardenbloem
zeīkalom (Q203p Gulpen),
zuurmelk:
blad (bladeren) van een paardebloem die onder een molshoop geel en mals blijven en die als sla gegeten worden
zoermelk (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones oe = lang
zoermelk (Q203p Gulpen)
|
De bladeren van een paardebloem die onder een molshoop gee en mals blijven en die als sla gegeten worden (molsla, suikerij, veldsla, platter). [N 82 (1981)]
I-7
|
21598 |
mompelen |
binnensmonds wauwelen:
binnesmonds wauwelen (Q203p Gulpen),
knoteren:
Van Dale: knoteren, 2. mopperen, pruttelen.
knottere (Q203p Gulpen)
|
binnensmonds mompelen, gezegd van iemand die kwade zin heeft [morren, mompelen, mommelen, mopperen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17758 |
mond |
mond:
mōnd (Q203p Gulpen),
mŏnt (Q203p Gulpen),
mŏŏnd (Q203p Gulpen),
mónd (Q203p Gulpen),
mônt (Q203p Gulpen),
müng (Q203p Gulpen)
|
mond [RND], [SGV (1914)] || Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)] || monden [SGV (1914)]
III-1-1
|
17759 |
mond (spotnamen) |
muil:
moel (Q203p Gulpen),
Plat.
moel (Q203p Gulpen)
|
Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
22684 |
mondharmonica |
monica:
monika (Q203p Gulpen)
|
Het muziekinstrument dat langs de mond op en neer bewogen wordt en waarop geluid gemaakt kan worden door blazen en zuigen [fiep, moelfiep, noeneke, mondharmonika, muziek]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
25063 |
mondvol |
mondvol:
moffel (Q203p Gulpen),
mondvol (Q203p Gulpen)
|
de hoeveelheid vloeistof of voedsel die men in één keer in de mond kan nemen [mondvol, moffel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23222 |
monnik |
monnik:
monnik (Q203p Gulpen),
mŏnnik (Q203p Gulpen)
|
Een monnik [munnik]. [N 96D (1989)] || monnik [SGV (1914)]
III-3-3
|
23440 |
monstrans |
monstrans (lat.):
dr monstrans (Q203p Gulpen),
misschien zijn dit twee aparte antwooren, dat is onduidelijk
monstrans (Q203p Gulpen)
|
De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)] || Een monstrans, een gouden of zilveren, meestal zonvormig vaatwerk waarin de H. Hostie ter aanbidding wordt uitgesteld. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25169 |
mooi, helder weer |
schoon weer:
sjun waer (Q203p Gulpen),
sjun weer ziĕ (Q203p Gulpen)
|
mooi weer zijn, gezegd van het weer [weren] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
23499 |
moordkruis |
wegkruis:
e weëgkruuts (Q203p Gulpen)
|
Een veldkruis opgericht op de plaats waar iemand vermoord werd [mòòrd-kruus, zoenkruis?] . [N 96A (1989)]
III-3-3
|