21847 |
aanhoudend vragen |
aanhouden met vragen:
aahotte met vraoge (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
bedelen:
beddele (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
bĕddele (Q203p Gulpen),
lamenteren (<fr.):
lammenteere (Q203p Gulpen),
melken:
melleke (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21707 |
aankondigingskastje |
aanplakbord:
aanplakbord (Q203p Gulpen),
gemeentebord:
gemingdebord (Q203p Gulpen)
|
de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21872 |
aanrekenen |
in rekening brengen:
in rekening bréngen (Q203p Gulpen)
|
betaling vragen voor een geleverd artikel; in rekening brengen [schrijven, aankalken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25096 |
aanrijgen |
rijgen:
rijgen (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
tot een snoer verenigen [ritsen, resemen, rijgen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18887 |
aanstaan |
bevallen:
bevalle (Q203p Gulpen),
gevallen:
gevalle (Q203p Gulpen)
|
behagen, bevallen, aangenaam zijn [gaden, gaaien, aanstaan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23968 |
aanstoot |
aanstoot:
aasjtaoët (Q203p Gulpen),
erger:
erreger (Q203p Gulpen)
|
Ergernis, aanstoot [aring]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18970 |
aanstoot geven |
aanstoot geven:
aasjtoeët geëve (Q203p Gulpen)
|
mensen ontstemming of ergernis geven door onzedelijk gedrag [geven] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
30726 |
aantrekken |
vlot drogen:
flǫt˱ dryjǝgǝ (Q203p Gulpen)
|
Gezegd van verf of vernis die na het opstrijken droog en vast wordt. [N 67, 74a]
II-9
|
24977 |
aanwezigheid |
antwoord:
antwoaəd (Q203p Gulpen),
daar zijn:
daü zein (Q203p Gulpen)
|
de aanwezigheid, het aanwezig zijn [antwoord] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18813 |
aanwijzen |
wijzen:
wieze (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
arm en hand uitstrekken naar iets of in de richting van iets om er de aandacht op te vestigen of om het te tonen [duiden, wijzen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|