18589 |
overall |
overall:
øvǝral (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
Uit één stuk vervaardigd werkpak dat de metselaar ter bescherming over zijn gewone kleding aantrekt. [N 30, 5c; monogr.] || Uit één stuk vervaardigd werkpak van witte katoen dat de schilder ter bescherming over zijn gewone kleding aantrekt. [N 67, 100c]
II-9
|
19465 |
overgordijn |
gardijn:
gardiŋ (Q203p Gulpen)
|
gordijn
III-2-1
|
30724 |
overgronden, voorlakken |
nog eens in de grondverf zetten:
nǫx˱ ens˱ e dǝ grǫnt˲vɛrǝf ˲zętǝ (Q203p Gulpen)
|
Een tweede grondverflaag aanbrengen op het geschuurde en geplamuurde oppervlak. [N 67, 72c]
II-9
|
17889 |
overhoop halen |
meuren:
maore (Q203p Gulpen)
|
Overhoop halen (modden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21809 |
overleg |
overleg:
der uverleg (Q203p Gulpen),
uvverleg (Q203p Gulpen)
|
de beraadslaging, het overleggen met anderen [beschik, beleid, bezeei, beraad, overleg] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21808 |
overleggen |
kallen over:
kalle uvver (Q203p Gulpen),
overleggen:
uverlegge (Q203p Gulpen),
uvverlegge (Q203p Gulpen)
|
anderen raadplegen, een zaak met een ander bespreken [overleggen, ordenen, beraadslagen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
18847 |
overmoedig gedrag |
bluf:
blŭf (Q203p Gulpen),
onbezonnen:
onbezonne (Q203p Gulpen),
stuit:
sjtuut (Q203p Gulpen),
vorwitzig (du.):
vurwietsig (Q203p Gulpen)
|
cranerie [SGV (1914)] || overmoedig, roekeloos gedrag [cranerie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33051 |
overmouwen |
kasmouwen:
kasmǫu̯ǝ (Q203p Gulpen)
|
De aflegger, en ook de binder (zie paragraaf 4.6), beschermde zijn armen tegen de stekende en snijdende halmen door er overmouwen overheen te schuiven. Vaak zijn het een paar oude kousen waarvan de teenstukken zijn afgeknipt; vandaar het type strompen: (afgesneden) kousen. [N 15, 54; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
33560 |
overrijp, beurs |
meletig:
mëĕletig (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
mèeletig (Q203p Gulpen),
melig:
WLD
melig (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)]
I-7
|
30736 |
overschilderen |
oververven:
øvǝrvɛrǝvǝ (Q203p Gulpen)
|
Een laag verf over een andere aanbrengen. [N 67, 77b]
II-9
|