e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schrikken schrikken: schrikke (Gulpen), sjrikke (Gulpen), verschieten: verschete (Gulpen), và angs versjete (Gulpen) door een plotseling angstgevoel bevangen worden en daardoor een onwillekeurige beweging maken [schrikken, verschieteen, ijzen] [N 85 (1981)] || schrikken (geen context) [DC 38 (1964)] III-1-4
schrobben de stoep schrobben: stoep schroeben (Gulpen) schrobben [DC 15 (1947)] III-2-1
schroeien snerken: šnerəkə (Gulpen), verbrennen: verbrenne (Gulpen) Aan de oppervlakte verbranden (blesteren, verbranden, schroeien, zengen, schroken, schoepen) [N 79 (1979)] || schroeien [SGV (1914)] III-2-1
schrokken buffelen: buffele (Gulpen), naar binnen slaan: noa binne sjlaoë (Gulpen), naar binnen slokken: noa binne sjloeke (Gulpen), schransen: schranze (Gulpen, ... ), vreten: vreéte (Gulpen), vrêê(ə) te (Gulpen), zich derinhouwen: zich d⁄r in houwe (Gulpen) gulzig; Hoe noemt U: Snel en onmatig in het verorberen van voedsel of drank; schrokachtig (gulzig, gruizig, vratig, slokachtig) [N 80 (1980)] || schrokken; Hoe noemt U: Gulzig eten (schrokken, slokken, vreten, verschrokken, schoffelen, wolven, zwelgen, worgen, moffelen, buffelen, schransen) [N 80 (1980)] III-2-3
schub schub: schubbe (Gulpen), sjubbe (Gulpen), Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones  sjub (Gulpen) Hoe noemt u elk van de dunne plaatjes waarmee de huid van een vis geheel of gedeeltelijk is bedekt (schub, schubbe, schelp, schulp) [N 83 (1981)] III-4-2
schuchter beschaamd: besjemd (Gulpen), beschermd: beschermt (Gulpen), bleu: blued (Gulpen), bluë (Gulpen), blūje (Gulpen), schuw: sju (Gulpen), verlegen: verleëge (Gulpen) bang om de aandacht te trekken of zich te vertonen [blode, bedeesd, beschaamd, schuchter] [N 85 (1981)] || bloode [SGV (1914)] III-1-4
schudden van vruchten appel schuddelen: Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones  aeppel sjuddele (Gulpen), schuddelen: schuddele (Gulpen) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] I-7
schuier klederborstel: kleͅi̯ərbø&#x0304stəl (Gulpen) stofborstel om stof uit kleren, stoelbekleding, gordijnen, enz. te verwijderen [DC 15 (1947)] III-2-1
schuifgrendel schuif: sjuuf (Gulpen) schuifgrendel [N 07 (1961)] III-2-1
schuifje van de biechtstoel ruitje: ruutsje (Gulpen) Het afsluitbare traliewerk, de schuif in de biechtstoel. [N 96A (1989)] III-3-3