24116 |
sobriëtas |
blauwe knoop:
blauwe knaop (Q203p Gulpen),
sobritas (<lat.):
sobrietas (Q203p Gulpen)
|
De R.K. vereniging ter bestrijding van het drankmisbruik (Mariavereniging, Sobriëtas). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19736 |
soda |
soda:
sōda (Q203p Gulpen)
|
de witte stof, die door kruideniers en drogisten wordt verkocht in poedervorm en die gebruikt wordt om de was uit te koken, om hard water zacht te maken en in een bad waarvan men b.v. een zwerende vinger onderdompelt? (soda) [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
20664 |
soep |
soep:
soep (Q203p Gulpen)
|
soep [SGV (1914)]
III-2-3
|
20883 |
soepgroente |
soepgroente:
WLD
soepgreunte (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)]
I-7
|
20512 |
soepvlees |
soepenvlees:
soepevlèesj (Q203p Gulpen),
soeppevleesch (Q203p Gulpen),
soppevlĕĕsch (Q203p Gulpen),
soepvlees:
soepvlees (Q203p Gulpen)
|
soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18196 |
sok |
sok:
ich loop altied op ⁄n sökke wen ich heem bin. Ming vrouw strikt er altied neu veut a. (Q203p Gulpen),
zuk (Q203p Gulpen)
|
Hoe noemt men de sok (de halflange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || Sokken. Ik loop altijd op mijn sokken als ik thuis ben. Mijn vrouw breit er telkens weer nieuwe voeten aan. [DC 39 (1965)]
III-1-3
|
21287 |
soldaat |
soldaat:
saldo.ət (Q203p Gulpen)
|
soldaat [RND]
III-3-1
|
21289 |
soldaten |
soldaten:
soldo.ətə (Q203p Gulpen),
soldŏote (Q203p Gulpen),
soldatenvolk:
soldatenvolk (Q203p Gulpen)
|
algemene naam voor soldaten [volk, soldatenvolk, soldaterij] [N 90 (1982)] || soldaten [RND]
III-3-1
|
23488 |
soldatenkerkhof |
soldatenkerkhof:
soldaotekerkhof (Q203p Gulpen)
|
Een soldatenkerkhof, oorlogskerkhof, militaire begraafplaats, ereveld, engels kerkhof e.d. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
31504 |
solderen |
solderen:
sǫldē̜rǝ (Q203p Gulpen)
|
Twee of meer metalen delen door middel van soldeersel met elkaar verbinden. Het soldeersel is een metaal of een legering waarvan het smeltpunt lager ligt dan dat van de te verbinden metalen. Het wordt tijdens het solderen met behulp van een soldeerbout, een soldeerlamp, etc. verhit en vloeibaar gemaakt. De te verbinden vlakken worden vóór het solderen met een vloeimiddel gereinigd om het hechten van het soldeersel te vergemakkelijken en om oxidatie van het te solderen materiaal tegen te gaan. Zie ook het lemma "hardsolderen". [N 64, 28a; N 100, 19; L 7, 12; monogr.; N 33, 194 add.]
II-11
|