19608 |
stoof |
stoof:
štǭf (Q203p Gulpen)
|
Vierkante ijzeren bak met traliewerk ervoor, die gevuld werd met gloeiende houtskool. De stoof werd in vroeger tijden gebruikt om verf af te branden. [N 67, 61a]
II-9
|
19820 |
stoof, voetenwarmer |
stoof:
sjtoaf (Q203p Gulpen)
|
stoof [SGV (1914)]
III-2-1
|
30761 |
stoomapparaat |
stoomapparaat:
štōmaparāt (Q203p Gulpen)
|
Toestel waarmee vastzittende behanglagen kunnen worden losgestoomd. Het bestaat uit een met water gevulde bak die verwarmd kan worden. De verhitte stoom stroomt vervolgens via een slang naar een mondstuk. Met behulp van dit onderdeel kan de stoom op het behang verspreid worden. [N 67, 94a]
II-9
|
21252 |
stoomboot |
stoomschip:
sjtoamsjip (Q203p Gulpen)
|
stoomboot [SGV (1914)]
III-3-1
|
19397 |
stop |
stop:
sjtop (Q203p Gulpen)
|
Voorwerp dat een wastafel afsluit om te voorkomen dat het water wegloopt (stop, stopsel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19698 |
stop voor fles of kruik |
stop:
sjtop (Q203p Gulpen)
|
stop [SGV (1914)]
III-2-1
|
32330 |
stop, tapkraan |
stop:
štop (Q203p Gulpen)
|
De, volgens respondenten uit Horst (L 246), Broekhuizenvorst (L 0247), Venlo (L 271) en Beesel (L 300), van kurk vervaardigde stop, die ter afsluiting in het tapgat wordt geslagen. Wanneer het houten vat wordt aangeslagen, wordt de stop vervangen door een houten tapkraan. [A 36, 3d; monogr.]
II-12
|
19376 |
stop, zekering |
stop:
sjtop (Q203p Gulpen)
|
Voorwerp dat elektrische stroom onderbreekt zodra die te sterk wordt (stop, plon) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
30669 |
stopmes |
stopmes:
štǫpmɛts (Q203p Gulpen)
|
Mes dat wordt gebruikt bij het vullen van gaten met behulp van stopverf, kit, pasta, etc. en bij het aanbrengen van stopverf bij ruiten. Het stopmes bestaat uit een stalen blad met spitse of afgeronde punt dat aan een houten handvat bevestigd is. Zie ook afb. 95. [N 67, 54a]
II-9
|
28881 |
stopnaald |
stopnaald:
štopnølt (Q203p Gulpen)
|
Grote naald om kousen en andere zaken mee te stoppen. Stopnaalden zijn langer dan naainaalden en hebben grotere ogen. Er zijn er in verschillende diktes. [N 62, 49c; Gi 1.IV, 53; monogr.]
II-7
|