33690 |
talud |
graaf:
grāf (Q203p Gulpen)
|
De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.]
I-8
|
30644 |
tamponeerborstel |
tamponeerkwast:
tɛmpǝnērkwas (Q203p Gulpen)
|
Langwerpig rechthoekige borstel, meest van blank varkenshaar, met gebogen handvat of steel die wordt gebruikt om bij mat verfwerk de strepen van de verfkwast weg te nemen. Om dit te bereiken wordt met de borstel gelijkmatig op het vers geverfde werk gedopt. [N 67, 38; div.]
II-9
|
30739 |
tamponeren |
tamponeren:
tɛmponērǝ (Q203p Gulpen)
|
Bij mat verfwerk met een tamponeerborstel in de verf doppen.om de strepen van de verfkwast weg te nemen. Zie ook het lemma 'Tamponeerborstel'. [N 67, 80b]
II-9
|
30615 |
tamponneerverf |
tamponneerverf:
tɛmponēr[verf] (Q203p Gulpen)
|
Verf die met een tamponneerkwast kloppend wordt aangebracht. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 24]
II-9
|
17760 |
tand |
tand:
tand (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
tant (Q203p Gulpen),
tànt (Q203p Gulpen)
|
tand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17761 |
tanden |
tanden (mv.):
teng (Q203p Gulpen)
|
tanden [SGV (1914)]
III-1-1
|
18732 |
tandenstoker |
tandenstoker:
tandestoëker (Q203p Gulpen),
tandsteker:
tandsjteëker (Q203p Gulpen)
|
een puntig voorwerp waarmee men voedselresten verwijdert die tussen tanden en kiezen of in kiezen zijn blijven zitten [tandestoker, kloker, koter] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18068 |
tandpijn |
tandpijn:
tandpieng (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
tandping (Q203p Gulpen)
|
kiespijn [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
17622 |
tandvlees |
tandvlees:
tandvlees (Q203p Gulpen)
|
Hoe noemt men het tandvlees? [DC 30 (1958)]
III-1-1
|
20357 |
tante |
meun:
mø͂ͅn}?? (Q203p Gulpen),
tant:
tant (Q203p Gulpen),
neen
tant (Q203p Gulpen)
|
moei (tante) [SGV (1914)] || tante [SGV (1914)] || tante; Bestaan er verschillende woorden voor een tante van vaders- en van moederskant? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|