34289 |
tuieren |
spannen:
španǝ (Q203p Gulpen)
|
Een koe of geit laten grazen aan een touw dat met een paal in de grond bevestigd is. Men doet dit om het af te grazen stuk grasland te beperken. [N 3A, 14h; N 14, 71; L 27, 5; A 17, 20; JG 1c, 2c; Vld.; monogr.]
I-11
|
34291 |
tuierplaats |
tuier:
tūr (Q203p Gulpen)
|
Cirkelvormig stuk weiland dat een getuierde koe of geit kan afgrazen. [N 14, 72; monogr.]
I-11
|
34295 |
tuiertouw, tuierketting |
spanzeel:
španzēǝl (Q203p Gulpen)
|
Het touw of de ketting waarmee men de koe of de geit aan de tuierpaal vastmaakt. [A 17, 20; N 3a, 14h; JG 1c, 2c; monogr.; add. uit N 14, 73b]
I-11
|
31148 |
tuigleer, zadelleer |
tuigleer:
tȳxlęjǝr (Q203p Gulpen)
|
Het leer zoals de zadelmaker dat van de looier betrekt. Het is bestemd voor zadel, haam en riemen van paarden. Het woordtype bloot duidt op huid of vel waarvan de haren verwijderd zijn. [N 36, 1; Li 1963, 45]
II-10
|
33506 |
tuinbonen |
paardsbonen:
WLD
pedsbon (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
wollebonen:
wullebon (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
wullebon (Q203p Gulpen)
|
Een tuinboon, een grote soort boon labboon, paardsboon, boerenteen, molleboon, mokboon, wul, zwartvoet, huisboon, moffelboon, duiveboon, flodderboon, moffel, moffeboon, knauwboon, willeboon, paardeboon, jodenboon, roomse boon). [N 82 (1981)]
I-7
|
19749 |
tuinhuisje |
zomerhuisje:
zooēmerhyyske (Q203p Gulpen)
|
priëel [SGV (1914)]
III-2-1
|
33593 |
tuinkers |
cresson (fr.):
WLD
kresson (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
Tuinkers; de plant heeft duidelijk witte of roodachtige bloempjes in een smalle tros en schuinopstaande vruchtjes die ongeveer een halve cm lang zijn, de bladerenzijn zeer fijn verdeeld, de stengel en kalkrijke vruchten zijn blauw berijpt (kers, tuinkers, [N 82 (1981)]
I-7
|
33542 |
tuinkervel |
kervel:
kervel (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
kerrevel (Q203p Gulpen),
WLD
kervel (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
Tuinkervel; een één of tweejarig kruid, 30-60 cm hoog, met witte bloemen; de bladeren worden gebruikt in soep, sausen en salade (kervel, gervel, kelver, scharnpiep). [N 82 (1981)]
I-7
|
33615 |
tuinman, boomkweker |
gardenier:
JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.
gadənɛər (Q203p Gulpen)
|
[RND 08]
I-7
|