e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gulpen

Overzicht

Gevonden: 4929
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bliksemafleider bliksemafleider: bliksemaafleiër (Gulpen) Inrichting om de bliksem af te leiden en onschadelijk te maken; gewoonlijk een van het dak tot in de grond lopende metalen staaf (bliksemafleider, donderroede, donderkruit, donderspil) [N 79 (1979)] III-2-1
bliksemen bliksemen: het bliksemt (Gulpen) het bliksemt [SGV (1914)] III-4-4
blinde naad blinde naad: bleŋǝ nǭt (Gulpen) De naad die ontstaat bij het binnenstebuitennaaien. [N 36, 45] II-10
blindemannetje spelen koekepiep: koekepiep (Gulpen) Het spel waarbij één van de spelers die de anderen moet vangen geblinddoekt is [kakkemommen, blindemannetje, blindekoe, blindekoekoek]. [N 88 (1982)] III-3-2
blinken, glimmen, glanzen blinken: blinke (Gulpen), blinken (Gulpen), glanzen: glanzen (Gulpen), glimmen: glimmen (Gulpen) een glans van zich geven [glimmen, glanzen, blinken] [N 91 (1982)] III-4-4
bloed bloed: blood (Gulpen) bloed [SGV (1914)] III-1-1
bloed roeren (het) bloed kloppen: blōtklopǝ (Gulpen) Als het dier gestoken is, vangt men soms het bloed op om dit later in de bloedworst te verwerken. Om te voorkomen dat het bloed stolt, roert men er met de hand wat stro, een houtje of iets dergelijks doorheen. [N 28, 17; monogr.] II-1
bloeden bloeden: blūje (Gulpen) bloeden [SGV (1914)] III-1-2
bloedworst bloedworst: bloodwoaësj (Gulpen) bloedworst [N 06 (1960)] III-2-3
bloedzuiger bloedzuiger: bloodzuiger (Gulpen), bloedzuiker: bloodzuuker (Gulpen) bloedzuiger [DC 30 (1958)], [SGV (1914)] III-4-2