25091 |
vermengen |
ondereen roeren:
underee reure (Q203p Gulpen)
|
in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18853 |
vermoeden |
aannemen:
aanëme (Q203p Gulpen),
geloven:
geleuve (Q203p Gulpen),
gelueve (Q203p Gulpen)
|
het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25098 |
vernielen |
vernielen:
verneele (Q203p Gulpen)
|
vernielen [SGV (1914)]
III-4-4
|
30605 |
vernis |
blanke lak:
blaŋkǝ lak (Q203p Gulpen)
|
Bij kamertemperatuur vloeibare massa, die in dunne lagen over voorwerpen wordt gestreken en daarop een doorschijnende, tegen de invloed van lucht en water beschermende bedekking vormt. Vernis bestaat uit een oplossing van harsen in lijn- of terpentijnolie of andere oplosmiddelen. [N 67, 21a; monogr.]
II-9
|
30706 |
vernissen |
lakken:
lakǝ (Q203p Gulpen),
vernissen:
vǝrnesǝ (Q203p Gulpen)
|
Met vernis bestrijken. Een dunne laag uitgestreken vernis droogt op tot een glanzende, doorschijnende laag. Vernis kan zowel gebruikt worden als bescherming voor onderliggende verflagen als ter verfraaiing. [N 67, 66b; monogr.]
II-9
|
21832 |
vernomen verhaal |
nieuw verhaal:
neuj verhaol (Q203p Gulpen)
|
een vernomen verhaal [meul] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23374 |
verpachte banken |
pachtbanken:
pachbaenk (Q203p Gulpen)
|
De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23249 |
verplichte feestdag |
verplichte feestdag:
`nne verplichde fesdaag (Q203p Gulpen)
|
Een geboden, verplichte feestdag [festerandach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18899 |
verplichting |
moet:
enge mot (Q203p Gulpen),
verplichting:
eng verplichting (Q203p Gulpen),
verplichting (Q203p Gulpen)
|
het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24997 |
verpulveren |
verpulveren:
verpulvere (Q203p Gulpen)
|
tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|