19714 |
wasbord |
roeffel:
roefel (Q203p Gulpen),
wasbred:
weschbred (Q203p Gulpen),
wĕschbrĕt (Q203p Gulpen)
|
de plank waarover gegolfd zink geslagen is, waarop men vuil goed wast (troffel, roefel, wasbord) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
23597 |
wasdraad |
spintlicht:
figuurelijk betekent het woord sjpintlich in t Gulpens ook een persoon of kind, vooral meisje, dat te tenger en teere is voor haar leeftijd, bv> t is mer get wie e sjpintlich
t sjpintlich (Q203p Gulpen)
|
De in was gedrenkte draad, gebruikt om kaarsen aan te steken [spintlicht?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19658 |
wasgoed |
was:
wäs (Q203p Gulpen)
|
wasgoed [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
23443 |
wastafeltje in de sacristie |
lavabo (lat.):
lavabo (Q203p Gulpen)
|
Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
30617 |
waterbeits |
waterbeits:
wātǝrbęjts (Q203p Gulpen)
|
Waterige kleurstof voor hout die gedeeltelijk in de houtvezels trekt. [N 67, 25a; monogr.]
II-9
|
19457 |
waterdamp, wasem |
damp:
damp (Q203p Gulpen)
|
Zichtbaar gasmengsel dat bij het koken van water opstijgt (damp, blaak) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24273 |
waterhoen |
waterhoen:
waterhoön (Q203p Gulpen)
|
waterhoen (33 rode bles en wit onder de staart, die vaak wordt opgewipt; algemeen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20484 |
waterige kost |
broei:
als in biljart-keu
breu (Q203p Gulpen),
sladder:
sjladder (Q203p Gulpen),
sladder (Q203p Gulpen),
slobber:
sjlobber (Q203p Gulpen),
sjloeber (Q203p Gulpen)
|
slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21212 |
waterleiding |
waterleiding:
waterleiding (Q203p Gulpen)
|
het stelsel van buizen waardoor drinkwater naar huizen geleid wordt [lei] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24632 |
waterloot |
waterscheut:
waterschöt (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
watersjut (Q203p Gulpen)
|
Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|