24306 |
brasem |
brasem:
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones
brasem (Q203p Gulpen)
|
Hoe noemt u de brasem: een zoet- en brak watervis die voorkomt in stilstaande tot traagstromende wateren. Het lichaam is hoog en zijdelings afgeplat. De buikvinnen staan achter de borstvinnen voor de rugvin. De anaalvin is sterk ingesneden. De bovenste he [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21840 |
brassen |
bambocheren (<fr.):
Note v.d. invuller:
bamboezjere (Q203p Gulpen)
|
woest en wild leven, met veel cafés bezoeken [wilden] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21839 |
brasser |
wildeman (zn.):
wildeman (Q203p Gulpen)
|
woest en wild leven, met veel cafés bezoeken [wilden] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
33692 |
brede landweg |
allee:
alęi̯ (Q203p Gulpen)
|
Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.]
I-8
|
33138 |
breeddorser |
dorsmachine:
drɛšmǝšiŋ (Q203p Gulpen)
|
Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
29950 |
breekhamer |
punthamer:
pønthāmǝr (Q203p Gulpen)
|
Metselaarsgereedschap dat wordt gebruikt voor het behakken van metselstenen. De kop van de breekhamer heeft doorgaans een dik vierkant uiteinde en een verticale, spits toelopende staart waarmee gekapt wordt. Zie ook afb. 11. [N 30, 18a]
II-9
|
18786 |
breien |
strikken:
sjtrikke (Q203p Gulpen)
|
breien [SGV (1914)]
III-1-3
|
24475 |
brem |
ginster:
ginster (Q203p Gulpen)
|
brem [DC 47 (1972)]
III-4-3
|
17804 |
brengen |
brengen:
bringe (Q203p Gulpen)
|
brengen [SGV (1914)]
III-1-2
|
18099 |
breuk |
breuk:
bröëk (Q203p Gulpen)
|
breuk [SGV (1914)]
III-1-2
|