30713 |
buitenwerk |
buitenverfwerk:
būtǝvɛrǝfwęrǝk (Q203p Gulpen)
|
Schilderwerk buitenshuis. [N 67, 67b]
II-9
|
24135 |
buizerd |
buizerd:
buiserd (Q203p Gulpen)
|
buizerd (54 grote, plompe, slome vogel; brede vleugels en korte staart; vaak op paaltjes in weilanden; vaak te zien; broedt zeldzaam in bossen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
25462 |
bul waarmee men de ribben in stukken hakt |
uitbener:
utbēnǝr (Q203p Gulpen)
|
Met deze bijl kan ook een soort hakmes bedoeld worden. [N 28, 105]
II-1
|
25220 |
bulderen van de storm |
bulderen:
buldere (Q203p Gulpen),
bulderen (Q203p Gulpen)
|
een sterk rommelend of dreunend geluid geven, gezegd van bijv. een storm of een kanon [rullen, bulderen, burrelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21349 |
bullebak |
bullebak:
bullebak (Q203p Gulpen),
ongebeden, een ~:
enge ongebidde (Q203p Gulpen)
|
iemand die probeert door nors, ruw optreden anderen bang te maken [woew, bietebouw, bullebak] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21118 |
bundel groenten |
bussel:
bussel (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
bussel (Q203p Gulpen),
WLD
bussel (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33102 |
bundel zangen |
bürde (du.):
bø̄ud (Q203p Gulpen)
|
Samengebonden bundeltjes geraapte halmen. [N 15, 37; JG 2c; monogr.]
I-4
|
25058 |
bundel, bussel |
bussel:
bussel (Q203p Gulpen)
|
bundel [SGV (1914)]
III-4-4
|
25251 |
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) |
bunder:
boender (Q203p Gulpen),
bunder (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
hectare:
hectare (Q203p Gulpen)
|
bunder [SGV (1914)] || de maat die een oppervlakte aangeeft van 10.000 vierkante meter [bunder, hond, hectare] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25334 |
bunder, maat van 8.280 m2 (400 kleine roeden) |
bunder:
bunder (Q203p Gulpen)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van 8000 m2 [N 91 (1982)]
III-4-4
|