34273 |
de stal uitmesten |
schoonmaken:
šonmākǝ (Q203p Gulpen)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
18062 |
de stuipen hebben |
de stuipen hebben:
de sjtupe hubbe (Q203p Gulpen),
de stûpe höbbe (Q203p Gulpen)
|
stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (spinneweven, spinnevoeten, stuiptrekken, in de gaven liggen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19859 |
de tafel dekken |
de tafel dekken:
de toffel dekke (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
de tafel gereedmaken:
de toffel gereed make (Q203p Gulpen),
dekken:
dekke (Q203p Gulpen),
tafel dekken:
toffel.dekke (Q203p Gulpen)
|
tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
24036 |
de toog aankrijgen |
ingekleed worden:
dr toog-igeklejd wedde (Q203p Gulpen)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25640 |
de tweede keer bakken |
drogen:
dryǝgǝ (Q203p Gulpen)
|
Uit de woordtypen blijkt dat dit voor de tweede keer bakken bestaat uit twee handelingen t.w. laten kleuren en laten drogen van de beschuit. [N 29, 63]
II-1
|
19640 |
de was blauwen |
(de) was blauwen:
de wesj blōje (Q203p Gulpen)
|
blauwen [de wasch ~ ] [SGV (1914)]
III-2-1
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
blèke (Q203p Gulpen)
|
het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19785 |
de was invochten |
invochten:
invochten (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)]
III-2-1
|
19440 |
de was mangelen |
wringen:
wringe (Q203p Gulpen)
|
De was glad maken d.m.v. een mangel (mangelen, wringen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19437 |
de was spoelen |
spoelen:
sjpeule (Q203p Gulpen),
sjpŏle (Q203p Gulpen)
|
spoelen [SGV (1914)] || Zeep verwijderen uit kledingstukken door ze heen en weer te bewegen in een vloeistof (spoelen, plodderen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|