25126 |
druilerig en koud weer |
nat (weer):
en ne natte zŏëmer (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
nat (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen),
nat waer (Q203p Gulpen),
regenachtig (weer):
règenechtig (Q203p Gulpen),
regenweer:
raene waer (Q203p Gulpen),
vies (weer):
vīēs weer (Q203p Gulpen),
vochtig (weer):
vögtig waer (Q203p Gulpen),
waterkoud (weer):
water kaod (Q203p Gulpen)
|
nat [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || nat weer [versigheid] [N 81 (1980)] || nat, vochtig, gezegd van het weer [wak, luimerig] [N 81 (1980)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || nattig en koud, gezegd van het weer [kil, killig, waterkoud] [N 81 (1980)] || regenachtig, gezegd van het weer [ruizerig] [N 81 (1980)] || zomer [een natte ~ ] [SGV (1914)]
III-4-4
|
25131 |
druipen van de regen |
druipen:
druupe (Q203p Gulpen),
häje droaëp van de rèêge (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
druppen:
häje drüpt van de rèêge (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)]
III-4-4
|
33525 |
druiventros |
druiventros:
droevetros (Q203p Gulpen)
|
druiventros [SGV (1914)]
I-7
|
21817 |
druk praten |
bebbelen:
bebbele (Q203p Gulpen),
scharwettelen:
sjarwettele (Q203p Gulpen),
veel mondwerk:
veul mondwerk (Q203p Gulpen)
|
druk praten [stemmen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17896 |
drukken |
drukken:
drukke (Q203p Gulpen),
duwen:
duë (Q203p Gulpen)
|
Drukken: iets aan een wegende of stuwende kracht onderwerpen (drukken, prangelen, priegelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19230 |
drukte maken |
omstand maken:
umstand make (Q203p Gulpen),
umstnde (du.) maken:
umsjteng make (Q203p Gulpen)
|
drukte maken, veel moeite doen meestal op luidruchtige wijze [omstand maken, spatsen maken, statie maken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19274 |
drukte, gedoe |
ambras:
ambras (Q203p Gulpen),
begankenis:
begenkenis (Q203p Gulpen)
|
een overvloed van bezigheden, drukte [slemeur, trubbel, navegatie, begankenis, omstand, wiet] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25133 |
druppel |
drup:
drup (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
druppel:
druppel (Q203p Gulpen),
en dröppel water (Q203p Gulpen)
|
druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)] || een afgescheiden, min of meer bolvormig vochtdeeltje [drup, druppel, droppel, drop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33731 |
dubbel sierhek |
barrier:
brēr (Q203p Gulpen),
stanketsel:
stankɛtsǝl (Q203p Gulpen)
|
Dubbel sierhek dat toegang geeft tot een boerenhofstee of buitenplaats. [A 25, 5f; L 19B, 6]
I-8
|
30693 |
dubbele ladder |
dobbeltrap:
dǫbǝltrap (Q203p Gulpen)
|
Ladder bestaande uit twee delen die aan de bovenzijde scharnierend met elkaar zijn verbonden. [N 67, 63d]
II-9
|