e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebrekkig persoon gebrekkelijke mens: enə gəbreͅkkələkə mins (Gutshoven) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] III-1-2
gebruik gewente: de ei staat tussen haakjes  geweiəŋtje (Gutshoven), gewoonte: gewüəntje (Gutshoven) Dat is maar een gewoonte. [ZND 35 (1941)] || Dat is zo het gebruik (de woonte, enz.). [ZND 23 (1937)] III-3-2
gedienstig gedienstig: hi(j)ə ɛs gədinstig (Gutshoven) Hij is gedienstig (geneigd om dienst te bewijzen). [ZND 35 (1941)] III-1-4
geduld patience (fr.): hɛt tocg əwa pəsiɛnsə (Gutshoven) Heb toch wat geduld! [ZND 35 (1941)] III-1-4
gedwee gedwee: NB. Mar.: waarom gewillig (= bereidwillig =doet het gráág!) en gedwee gesplitst?: waarom dit bij gedwee??  ɛ gədwy kijnd (Gutshoven), ook materiaal 23, 69; znd 35, 49  gədwy (Gutshoven), gewillig: ook materiaal znd 23, 69; znd 35, 49  gəwilləx (Gutshoven) Een gewillig (gedwee) kind. [ZND 35 (1941)] || gedwee [ZND 01 (1922)] III-1-4
geelzucht geel verf: giəlvɛrf (Gutshoven) de geelzucht (ziekte waarbij de huid en ook het wit van de ogen geel wordt) [ZND 35 (1941)] III-1-2
geen rust hebben geen rust hebben: hijə het gen ruis (Gutshoven) hij heeft geen rust [ZND 42 (1943)] III-1-4
geeuwen gapen: gaopə (Gutshoven) geeuwen (als men slaperig is) [ZND 34 (1940)] III-1-2
gehakt gekapt vlees: gəkap vlijs (Gutshoven) gehakt vlees [ZND 35 (1941)] III-2-3
gehemelte gehemelte: gəhieməltə (Gutshoven) het gehemelte van de mond [ZND 35 (1941)] III-1-1