e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kachel, stoof kachel: kaxəl (Gutshoven, ... ) kachel, stoof [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] III-2-1
kanaal kanaal: andən an dərə kant van t kana͂əl (Gutshoven) Aan genen kant (niet aan deze kant) van het kanaal [ZND 24 1937)] III-3-1
kandelaar kandelaar: kɛiŋəliər (Gutshoven) Kandelaar. Hoe heet een kandelaar, zoals er vroeger langs beide zijden op de schoorsteen stonden ? [ZND 37 (1941)] III-2-1
kapelaan kapelaan: kapələn (Gutshoven) Hoe noemt men de priester (of de priesters) die de pastoor helpen de parochie bedienen (Fr. vicaire)? [ZND 36 (1941)] III-3-3
kapstok kapstok: kapstoͅk (Gutshoven) kapstok [ZND 34 (1940)] III-2-1
karbonade harst: hastə (Gutshoven) karbonaden [Goossens 1b (1960)] III-2-3
karper karper: ook in ZND 27, 070  kerper (Gutshoven) karper [ZND 01 (1922)] III-4-2
karweien karweien: kərwei[j} (Gutshoven) onbetaalde arbeid verrichten aan openbare wegen [ZND 36 (1941)] III-3-1
kast schap: sxoəp (Gutshoven, ... ), sxōͅəp (Gutshoven, ... ) kast [ZND 01 (1922)] || Leg die broden op de kast [ZND 05 (1924)] III-2-1
kat kat: kat (Gutshoven) kat [Goossens 1b (1960)] III-2-1