e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
patrijs patrijs: pətr(ei)is (Gutshoven) patrijs [ZND m] III-4-1
patroonheilige, kerkpatroon patroon (<fr.): de 3 beteekenissen  nə pətr(ou)ən (Gutshoven) Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)] III-3-3
peer, soorten peer: pijer (Gutshoven), piər (Gutshoven) [ZND 21 (1936)] [ZND m] I-7
pennenhouder pennenstok: pennestek (Gutshoven) pennenhouder [ZND 40 (1942)] III-3-1
persoon met een lastig karakter lastige, een -: tes nə lestəgə (Gutshoven), pruttelaar: `t es nə prətəlijər (Gutshoven) Hij is niet gemakkelijk, ... niet mak (een lastig karakter). [ZND 38 (1942)] III-1-4
pet: algemeen klak: klak (Gutshoven) pet, muts, klak [RND] III-1-3
peterselie petersel: peͅitərsel (Gutshoven), peͅi̯tərsel (Gutshoven) [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] I-7
peul schaal: met een v-tje op de \\  sxuəl (Gutshoven) groene schaal waarin erwten en bonen zitten [ZND 40 (1942)] III-2-3
peul, dop (znw) schaal: sxuəl (Gutshoven, ... ) [Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)] I-7
peulen, doppen (ww.) peulen: puələ (Gutshoven), pələ (Gutshoven) [Goossens 2c (1963)] [ZND 40 (1942)] I-7