e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bidden beden: djə mot bijə en də kerek (Gutshoven) Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)] III-3-3
biechten (gaan) zich biechten (gaan): və gon os bichtə (Gutshoven) We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)] III-3-3
bieden bieden: bijə (Gutshoven), biə (Gutshoven) bieden [RND], [ZND 21 (1936)] III-3-1
bier bier: bīējr (Gutshoven), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a  biejər (Gutshoven), bijər (Gutshoven) bier [RND], [ZND 06 (1924)] III-2-3
bijten bijten: 1a-m met een v-tje op de \\  beətə (Gutshoven) bijten [ZND 21 (1936)] III-2-3
bits snibbig: hijə es nogal snepich (Gutshoven, ... ) Hoe zegt ge << hij is nogal bits, scherp, prikachtig>> in zijn manier van spreken. [ZND 40 (1942)] III-1-4, III-3-1
blaar blaar: bloaər (Gutshoven, ... ) een blaar (wanneer men zich heeft verbrandt) [ZND 32 (1939)] || een blaar onder de voeten, door het gaan veroorzaakt [ZND 32 (1939)] III-1-2
blaffen bellen: bei̯lə (Gutshoven) blaffen [Goossens 1b (1960)] III-2-1
blaker kaarsenpannetje: kasəpɛnəkə (Gutshoven) het pannetje, van een oor voorzien, waarop de kaars wordt gezet [ZND 36 (1941)] III-2-1
blauwe reiger, reiger reiger: r(ei)gər (Gutshoven), reĭgəl (Gutshoven) reiger [ZND 41 (1943)], [ZND m] III-4-1