e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schuier kleerborstel: kleͅərboͅsəl (Gutshoven) kleerborstel [ZND m] III-2-1
schuimspaan schuimleper: sXuiəmləpər (Gutshoven) schuimspaan [ZND 42 (1943)] III-2-1
schurft ruig: ruiəch (Gutshoven) schurft: hoe heet de besmettelijke huidziekte, die een ondragelijke jeuk veroorzaakt tussen de vingers, aan de polsen (fr. gale) ? [ZND 42 (1943)] III-1-2
schutter schutter: schötər (Gutshoven) schutter [RND] III-3-2
selderij selderie: seͅldəri (Gutshoven), selderij: seͅldərei̯ (Gutshoven) [Goossens 1b (1960)] [ZND m] I-7
servituut vaart: ən voaət (Gutshoven) Hoe heet een weg, die vanaf de straat toegang geeft tot een akker, die anders niet zou te bereiken zijn? [ZND 37 (1941)] III-3-1
sigaar sigaar: səgaar (Gutshoven, ... ) sigaar [ZND 32 (1939)] III-2-3
sijs sijsje: sŭskə (Gutshoven) sijs [ZND m] III-4-1
sinaasappel appelesien: apləsi.n (Gutshoven) sinaasappel [ZND 40 (1942)] III-2-3
sint-maarten sint-maarten: sint matte (Gutshoven) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-2