e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stenen pot, keulse pot pot: pot (Gutshoven) een stenen pot (hard gebakken, blauwgrijs) [ZND 32 (1939)] III-2-1
stijfsel stijfsel: samen met znd 7, 48  stɛsəl (Gutshoven) de witte stof die gebruikt wordt om linnen stijf te maken (witte klontjes) [ZND 32 (1939)] III-2-1
stijfselpap stijfselwater: stɛssəlwɛtter (Gutshoven) stijfselpap [ZND 32 (1939)] III-2-1
stoel stoel: stu(ə)l (Gutshoven) stoel [ZND 07 (1924)] III-2-1
stofblik palet: plətə (Gutshoven) stofblik [ZND 21 (1936)] III-2-1
stofdoek stubvod: stø&#x0304p˃voͅt (Gutshoven) een stuk doek dat gebruikt wordt om meubels af te stoffen [ZND 34 (1940)] III-2-1
stok of twijg om een kind te straffen wis: znd 23, 60c;  wîejəs (Gutshoven) stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)] III-2-2
straatgoot rigole (fr.): ən rəgol (Gutshoven), vliet: də vlyejəet (Gutshoven), zouw: də z(ou)ə (Gutshoven) De straatgoot langs de weg [ZND 24 (1937)] III-3-1
stropdas kravat (<fr.): kravat (Gutshoven), plastron (fr.): plastron (Gutshoven) das die door de heren gedragen wordt [ZND 33 (1940)] III-1-3
struik (alg.) struik: struək (Gutshoven) struik [ZND 32 (1939)] III-4-3