e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

Gevonden: 4202
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geboortefeest doopfeest: duipfeas (Guttecoven) Het feestje ter ere van de geboorte van een kind [sol, kinderfooi, pastellenhuisje, kindjeskermis, kindjeskoffie, gebuurkoffie, snee(i)]. [N 88 (1982)] III-3-2
gebrekkig gebrekkelijk: gebrekelŭk (Guttecoven) gebrekkig [SGV (1914)] III-1-2
gebrekkig spreken <omschr.> get dooreen slaan: gét doorein sloan (Guttecoven), stotteren: sjtottərə (Guttecoven) gebrekkig spreken [hakkelen, tottelen, stamelen, touwen, tatewalen, totteren, stotteren] [N 87 (1981)] || getatewaal (gebrekkig spreken) [SGV (1914)] III-3-1
gebruik gebruik: gebroek (Guttecoven, ... ) Een wijze van doen die in meer of minder ruime kring in zwang is [gebruik, gewoonte, gewente, zwang, geplogenheid]. [N 88 (1982)] || gebruik [SGV (1914)] III-3-2
gedachtenis nagedachte: noagedachte (Guttecoven) nagedachte [SGV (1914)] III-1-4
gedrongen persoon gestuikte, een -: hae is eine gesjtoekde (Guttecoven) gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)] III-1-1
gedwee tam: taam (Guttecoven) gedwee [SGV (1914)] III-1-4
geelgors geelgloor: gèèlglōr (Guttecoven) geelgors (16,5 bruine stuit; man heeft meer of minder geel aan kop en borst; hele jaar overal buiten stad en dorp te zien; ook veel op trek; bekraste eitjes; roep [tsp]; zang eenvoudig [ti-ti-ti-ti-...du]; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
geelzucht geel verf: gêl verf (Guttecoven) geelzucht [SGV (1914)] III-1-2
geer geer: gēr (Guttecoven) Een naar boven spits uitlopende lap of strook waarmee men een kledingstuk van onderen verwijdt. [N 62, 11a; L 1a-m; L 23, 71; Gi 1.IV, 17; S 10; monogr.] II-7