e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

Gevonden: 4202
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemakkelijk gemakkelijk: gemèkelik (Guttecoven), gemêkelik (Guttecoven), op zijn gemak: op zie gemaak (Guttecoven) gemakkelijk [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] III-1-4
gemaskerd persoon hoeraer: hoerreer (Guttecoven) Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)] III-3-2
gemeen gemeen: gemein (Guttecoven) gemeen [SGV (1914)] III-1-4
gemeente gemeente: gemeinde (Guttecoven) gemeente [SGV (1914)] III-3-1
gemeentebelasting gemeentebelasting: gemeintebelasting (Guttecoven) de belasting die slechts voor één gemeente of stad geldt [octrooi, binnenboek, gemeentelasten] [N 90 (1982)] III-3-1
gemeentesecretaris secretaris: sikkrətaris (Guttecoven) het hoofd van de secretarie [administratie] van een gemeente [griffier, secretaris, sikkeltaris, sik] [N 90 (1982)] III-3-1
gepachte hoeve, pachtgoed hof: [hof] (Guttecoven), pachthoeve: pachthoeve (Guttecoven) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6
geraamte geraams: gerèèms (Guttecoven), gerêms (Guttecoven) geraamte [N 10a (1961)] || geraamte, skelet [SGV (1914)] III-1-1
gereed klaar: klaar (Guttecoven), kloar (Guttecoven) gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar [SGV (1914)] III-1-4
geren geren: gērǝ (Guttecoven) Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10] II-7