18239 |
armband |
armband:
èrmbèndj (L429p Guttecoven)
|
band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt [armband, bracelet] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21709 |
armbestuur |
arme, de ~:
èrme (L429p Guttecoven)
|
de instelling die zich tot doel stelt arme mensen te ondersteunen [arme, armekom-mer, grootvaal, armbestuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21294 |
armoedig |
armoedig:
ps. deels omgespeld volgens Frings.
ɛ̄r}muidig (L429p Guttecoven)
|
armoedig [SGV (1914)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
armvol:
ervəl (L429p Guttecoven)
|
de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21570 |
arresteren |
vastzetten:
varzèttə (L429p Guttecoven)
|
iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
29124 |
as van het drijfwiel |
as:
as (L429p Guttecoven)
|
[N 34, B8; N 34, B9]
II-7
|
32672 |
asblok |
asbed:
as˱bęt (L429p Guttecoven),
asblok:
as˱blok (L429p Guttecoven)
|
Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.]
I-13
|
23780 |
askruisje |
askruisje:
esjkrutske (L429p Guttecoven)
|
Het Askruisje [assekrüske, esjekruuts]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
33277 |
asperge |
asperge:
aspɛržǝ (L429p Guttecoven)
|
Asparagus officinalis L. Een tot 2 meter hoge plant met naaldvormige takjes en rode bessen, die op zandgronden groeit en om de jonge, ondergrondse spruiten als groente wordt geteeld in aspergebedden. [N Q, 7; monogr.]
I-5
|
23603 |
asperges me |
asperges:
den asperges (L429p Guttecoven)
|
Het gezang dat voorafgaand aan de hoogmis gezongen wordt onder de besprenkeling met wijwater: "Asperges me...."of "Vidi aquam...."(in de Paastijd). [N 96B (1989)]
III-3-3
|