e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
iep olm: WLD  oolm (Guttecoven) De iep; een snel groeiende boom die tot 18 m hoog kan worden me een brede kroon; vele iepen worden het slachtoffer van de iepziekte en verdwijnen snel (iep, olm) [N 82 (1981)] III-4-3
ijken ijken: eikə (Guttecoven) gewicht nakijken om vast te stellen of ze het juiste gewicht hebben en, indien nodig, ze het juiste gewicht geven [ijken, ijkenen, pegelen] [N 89 (1982)] III-3-1
ijs (alg.) ijs: ies (Guttecoven) ijs [DC 03 (1934)] III-4-4
ijsberen rondlopen wie een gek: wie eine gek ròndj loupe (Guttecoven) lopen: zenuwachtig heen en weer lopen [drentele] [N 10 (1961)] III-1-2
ijsheiligen ijsheiligen: iesheiligen (Guttecoven) 12-14 mei, de ijsheiligen [ieshillieje]. [N 96C (1989)] III-3-3
ijspegel ijskiekel: ieskèèkele (mv.) (Guttecoven) ijspegels aan het dak of aan de vensterbanken [ijskeekels, -pinnen, -kikkels, kakels] [N 22 (1963)] III-4-4
ijverig vlijtig: vlietig (Guttecoven) noest [SGV (1914)] III-1-4
ijzel, bevroren neerslag ijzel: iesel (Guttecoven) ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)] III-4-4
ijzelen ijzelen: iesele (Guttecoven), iezele (Guttecoven) ijzelen [N 22 (1963)], [SGV (1914)] III-4-4
ijzeren gaffel, oogstgaffel gaffel: gafǝl (Guttecoven), oogstgaffel: ǫu̯xs˲gafǝl (Guttecoven) Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.] I-3