e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korte broek korte boks: korte bóks (Guttecoven) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] III-1-3
korte overjas jekker: jekker (Guttecoven) overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] III-1-3
korteafstandsvlucht vitesse: vitèssə (Guttecoven) korte afstandsvlucht (minder dan 100 km)? [N 93 (1983)] III-3-2
kortwieken toppen: tupǝ (Guttecoven) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kostbaar waardig: waerdig (Guttecoven) veel geld waard (zijn) [durabel, kostelijk, kostbaar] [N 89 (1982)] III-3-1
kosten <wat is de prijs?>: wat is de pries (Guttecoven), kosten: wat koste ze nog (Guttecoven) Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)] III-3-1
koster koster: köster (Guttecoven) De koster [köster, kuster, keuster?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kosteres kosteres: kösteres (Guttecoven) Een vrouw die het kostersambt uitoefent [kosteres, kosterin, kosterse?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kostganger kostganger: kŏsgĕnger (Guttecoven) kostganger [SGV (1914)] III-3-1
kostschool kostschool: kossjoal (Guttecoven) een school waar de leerlingen tevens voeding en huisvesting ontvangen [kostschool, pensionaat, interntaat] [N 90 (1982)] III-3-1