e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nachtbraken nachtbraken: nagbrāākə (Guttecoven) tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtegaal nachtegaal: nachtegaal (Guttecoven), nagtegaal (Guttecoven) nachtegaal [SGV (1914)] || nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)] III-4-1
nachtmis nachtmis: nachmès (Guttecoven) De mis die snachts wordt gedaan, nachtmis. [N 96C (1989)] III-3-3
nadeel nadeel: noadeil (Guttecoven) nadeel [SGV (1914)] III-1-4
nagel nagel: nagel (Guttecoven, ... ) nagel [DC 01 (1931)] III-1-1
nagelbloem (clethra alnifolia) groffelsnagel: grŏaffelsnagel (Guttecoven) giroffel (nagelbloem) [SGV (1914)] III-2-1
nagras, tweede hooioogst groe(n)maad: grǫmǝt (Guttecoven), grǫu̯mǝt (Guttecoven), nagras: nǫgrās (Guttecoven), tweede snid: twēdǝ šnēt (Guttecoven) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
natuurlijke waterloop beek: bēk (Guttecoven) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
nauw, eng eng: ing (Guttecoven), krap: krap (Guttecoven), krèmp (Guttecoven) klein van in- of doorgang, niet wijd, met weinig ruimte [bekremmeld, eng, strang, nauw] [N 91 (1982)] || nauw [SGV (1914)] III-4-4
navel navel: navel (Guttecoven) navel [DC 02 (1932)] III-1-1