e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omheinen afmaken: āfmākǝ (Guttecoven) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining tuin: tūn (Guttecoven) De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] I-8
omheining van het kerkhof kerkhofmuur: kirkefmoer (Guttecoven) De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)] III-3-3
omheining van ijzeren spijlen stanketsel: štankętsǝl (Guttecoven) Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e] I-8
omheining van opstaande latjes veken: vē̜kǝn (Guttecoven) Omheining getimmerd van opstaande latjes, meestal rond een tuin of hof. [A 25, 4d; monogr.] I-8
omheining van palen veken: vē̜kǝn (Guttecoven) Omheining van palen, verbonden door enkele latten of ruwe planken. [A 25, 4c; monogr.] I-8
omhelzen omhelzen: ŏamhelze (Guttecoven) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omslagdoek (alg.) plag: plak (Guttecoven) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omtrek, omvang omtrek: oomtrək (Guttecoven) de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)] III-4-4
onbelangrijk get: gèth (Guttecoven), niet belangrijk: neet belangriek (Guttecoven), van geen belang: va-gein belang (Guttecoven) een voorwerp zonder waarde; een zaak van geen enkel belang [nietlig, nietigheid, dodeman, lacheding] [N 91 (1982)] || niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)] || van geen belang, niet belangrijk [ongewicht] [N 91 (1982)] III-4-4