e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pachtersvrouw halferse: halfǝšǝ (Guttecoven) [S 27, Wi 2; monogr.] I-6
pad kroddel: kroddel (Guttecoven), krŏaddel (Guttecoven) pad [DC 07 (1939)] || pad (dier) [SGV (1914)] III-4-2
pad aanmaaien beginnen: beginnen (Guttecoven) Zie het voorgaande lemma; hier de werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. [monogr.; add. uit N 15, 25b] I-4
pad, paadje pad, paadje: paad, pêd (Guttecoven), voetpad, voetpaadje: vootpaad (Guttecoven) een weggetje gemaakt door de voetstappen van mensen of dieren (zandbaan, pad, weg, weggel, wegeling) [N 90 (1982)] || pad, paden (mv.) [SGV (1914)] III-3-1
paddestoel (alg.) jodenvlees: jŭddevleisj (Guttecoven), paddestoel: WLD  paddəsjtool (Guttecoven) paddestoel [SGV (1914)] || Paddestoel met hoed in het algemeen (kamperoen). [N 92 (1982)] III-4-3
pafferig dik, opgeblazen van lijf opgeblazen (dik): opgebloaze dik (Guttecoven), pampusdik: pòmpustiek (Guttecoven) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1
paillette paillette (fr.): pallèt (Guttecoven) een plaatje of reepje gouden of zilveren folie, tot versiering van kledingstukken [pailetten, gitten] [N 86 (1981)] III-1-3
pak, kostuum kostuum: kostuum (Guttecoven), montering: ein nuuj mantoering (Guttecoven), montuur (<fr.): mantoer (Guttecoven), pak: pak (Guttecoven, ... ) kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] || pak [SGV (1914)] || pak [een nieuw ~] [SGV (1914)] III-1-3
paling, aal aal: eel (Guttecoven), èēl (Guttecoven), geen verschil  ēel (Guttecoven) aal [SGV (1914)] || aal, paling [DC 10 (1941)] III-4-2
palmbosje palmenwis: pauwmewösj (Guttecoven) Het palmbosje dat op Palmzondag gewijd wordt [palemwösj]. [N 96C (1989)] III-3-3