22356 |
priktol |
dop:
dop (L429p Guttecoven),
dŏp (L429p Guttecoven),
kokkeral:
kòkkeral (L429p Guttecoven)
|
Een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen]. [N 88 (1982)] || Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)]
III-3-2
|
21722 |
proces |
proces (<lat.):
proocès (L429p Guttecoven)
|
de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21515 |
proces-verbaal |
proces (<fr./lat.):
pèrcés (L429p Guttecoven)
|
het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23243 |
processie |
bronkprocessie (<lat.):
bronk persesse (L429p Guttecoven),
processie (<lat.):
processe (L429p Guttecoven)
|
De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)] || processie [SGV (1914)]
III-3-3
|
23852 |
processie door het veld |
bedeweg:
baewaeg (L429p Guttecoven)
|
Een processie door het veld, bedeweg, bidweg. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23857 |
processiepaaltjes |
processiepaaltjes:
prosessiepöälkes (L429p Guttecoven, ...
L429p Guttecoven)
|
De paaltjes die de route aangeven waarlangs de processie trekt [bronkpäöl]. [N 96C (1989)] || Processiepaaltjes in de grond slaan [pöälchere zetse]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23858 |
processiestrooisel |
strooisel:
sjtruisel (L429p Guttecoven)
|
Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23861 |
processievaantjes |
processievlagjes:
persessevlegskes (L429p Guttecoven)
|
De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
17742 |
proeven |
keuren:
koare (L429p Guttecoven, ...
L429p Guttecoven),
proeven:
preuve (L429p Guttecoven, ...
L429p Guttecoven),
preuve(n) (L429p Guttecoven)
|
proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)]
III-1-1, III-2-3
|
18221 |
pronken |
pronken:
proenkə (L429p Guttecoven),
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
brŏanke (L429p Guttecoven),
prŏanke (L429p Guttecoven)
|
in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] || prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)]
III-1-3
|