e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
priktol dop: dop (Guttecoven), dŏp (Guttecoven), kokkeral: kòkkeral (Guttecoven) Een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen]. [N 88 (1982)] || Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2
proces proces (<lat.): proocès (Guttecoven) de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)] III-3-1
proces-verbaal proces (<fr./lat.): pèrcés (Guttecoven) het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)] III-3-1
processie bronkprocessie (<lat.): bronk persesse (Guttecoven), processie (<lat.): processe (Guttecoven) De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)] || processie [SGV (1914)] III-3-3
processie door het veld bedeweg: baewaeg (Guttecoven) Een processie door het veld, bedeweg, bidweg. [N 96C (1989)] III-3-3
processiepaaltjes processiepaaltjes: prosessiepöälkes (Guttecoven, ... ) De paaltjes die de route aangeven waarlangs de processie trekt [bronkpäöl]. [N 96C (1989)] || Processiepaaltjes in de grond slaan [pöälchere zetse]. [N 96C (1989)] III-3-3
processiestrooisel strooisel: sjtruisel (Guttecoven) Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)] III-3-3
processievaantjes processievlagjes: persessevlegskes (Guttecoven) De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)] III-3-3
proeven keuren: koare (Guttecoven, ... ), proeven: preuve (Guttecoven, ... ), preuve(n) (Guttecoven) proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)] III-1-1, III-2-3
pronken pronken: proenkə (Guttecoven), ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  brŏanke (Guttecoven), prŏanke (Guttecoven) in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] || prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)] III-1-3