e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pruttelen reutelen: rötele (Guttecoven), slurpen: sjlurpe (Guttecoven) Hoe noemt U: Snurkende geluiden maken, gezegd van een pijp (smierken, lurken) [N 80 (1980)] III-2-3
puber aankomend: áánkoemend (Guttecoven) puber; iemand tussen 15 en 18 jaar, in de levensperiode waarin de geslachtsrijpheid optreedt en zichzelf ontwikkelt, tevens periode van geestelijke rijping [puber, aankomeling] [N 86 (1981)] III-2-2
pudding pudding: pudding (Guttecoven) Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)] III-2-3
puimsteen puimsteen: pø̜jmštęjn (Guttecoven) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
puistjes puistjes: peuskes (Guttecoven) puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)] III-1-2
pullover pullover: pulover (Guttecoven) pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)] III-1-3
punaise punaise (fr.): pənaes (Guttecoven) een klein metalen stiftje met grote platte kop voor het vastzetten van tekeningen etc. [tetske, punaise] [N 90 (1982)] III-3-1
punt van het blad van de zeis punt: pøntj (Guttecoven), zeigsel: zɛxsǝl (Guttecoven) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
punt, stip punt: puntj (Guttecoven, ... ) een zeer klein rond teken, een punt [stip, tikske] [N 91 (1982)] || punt [SGV (1914)] III-4-4
purper, paarsrood purper: purper (Guttecoven) de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)] III-4-4