e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roekoeën roekoen: roekoe-ə (Guttecoven) Hoe noemt men het geluid dat de duiven maken - de/het ....... bijv. de duiven zijn aan het ......... [N 93 (1983)] III-3-2
roep- en lokwoord voor de eend wiele: wilǝ (Guttecoven), wiele, wiele, wiele: wilǝ, wilǝ, wilǝ (Guttecoven) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de gans piele: pilǝ (Guttecoven) Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6] I-12
roep- en lokwoord voor de jonge eend wieletje: wilǝkǝ (Guttecoven) [VC 14, 2s -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de jonge gans pieletje: pilǝkǝ (Guttecoven) [VC 14, 2q (r] I-12
roep- en lokwoord voor de kip jiep, jiep: jip, jip (Guttecoven), juut, juut: jyt, jyt (Guttecoven), tiet: tit (Guttecoven) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de koe koe: (Guttecoven), kom dè: kum dɛ (Guttecoven), mup kom: mup kumǝ (Guttecoven) Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r] I-11
roep- en lokwoord voor een big kuus: køš (Guttecoven), kuus, kuus, kuus: kyš, kyš, kyš (Guttecoven) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kalf mupje kom: mupkǝ kumǝ (Guttecoven) Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r] I-11
roep- en lokwoord voor het kuiken kuik: kyk (Guttecoven), kuik, kuik: kyk, kyk (Guttecoven), kuik, kuik, kuik: kyk, kyk, kyk (Guttecoven) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12